definitief de soortnaam zou worden voor het kaartenboek zoals wij dat nog steeds kennen. Maar terug naar ons Caert-Thresoor. Na de titelpagina is er een paginagrote mooie kopergravure van het schip 'Victoria' van de Portugese ontdekkingsreiziger Ferdinand Magelhaes, die met dat schip tussen 1519 en 1522 voor het eerst de wereld rondzeilde. Het geheel wordt omlijst door een Latijns gedichtje, dat op de achterkant in twee Nederlandse strofen wordt weergegeven onder de titel 'Epigramma van het schip Victoria'. Dan volgt op 5 bladzijden een opdracht aan de Staten van Zeeland, ondertekend door Bemardt Langenes (hij schrijft zijn naam hier deftiger!) 'in Middelburgh den 20. Mey 1598'Daarin beschrijft hij de opzet van dit werk als volgt: 'Daerom hebben t'onsen tyden eenighe treffelijcke mannen hen werck van dit stuck ghemaeckt, ende de geleghentheyt des werelts in heerlijcke ende constighe Landt-caerten in diverse manieren, ende niet alleene groote formen beschreven, maer oock heerlijck in copere platen gheteeckent, ghelijck de selve Werelt nu teghenwoordich in dezen onsen tyde bekent is, daer mede de selve eenen jeghelijcken als eenen Spiegel werdt voorghestelt, over sulcx datinen de geheele Werelt binnens huijs lichtelijcken heeft te deurwandelen, ende de ghelegentheyt van allen landen int besondere te ondersoecken.' En dan volgt de reden van deze Nederlandse 'mini-uitgave': 'Maer also tselve meest is gheweest in seer groot formaet ende onghebruyckelijck. Insghelijcx in vremde ende den gemeenen lieden onbekende spraecke gestelt, ende oock deur de grootheyt seer costelijck ende van hooghen pryse, ende daeromme meest byden gheleerden ende rijcken ghebruyckt worden: Soo heeft my goet ghedocht. dit groote ende heerlick werck, niet alleene in mindere ende oncostelijcker formen, maer oock in onse moeders tale (den liefhebberen ende ghemeenen man ten besten) in drucke te laten uytgaen, ende tselve niet alleene verciert met Caerten vande gantsche Werelt int gemeene, maer oock by nae van allen Coninckrijcken, Landen ende Provintien, elck int bysondere seer constich in copere platen ghesneden, daer beneffens de beschryvinghe van elcks landts regeringhe, religie, neeringhe ende vruchtbaerheyt. Midtsgaders daer by ghevoecht vele merckelijcke Historiën ende gheschiedenissen'. Tegenwoordig zouden we zeggen dat Langenes zijn marketingstrategie goed doordacht had. Om de machthebbers te behagen en misschien ook wel om een geldelijke bijdrage te verwerven voor de hoge kosten van een uitgave als het Caert-Thresoor schrijft hij de volgende opmerkelijke alinea: 'Dit heerlijck werck hebbe u Edele willen dediceren ende toeschryven, ten eersten ende insonderheyt, om dat uwe Edele heren onder hen ghebiet ende Iurisdictie hebben eene van de vermaersten landen van gheheel Europa deur de Zee vaert wijt ende breet bekent, niet alleen ten aensien vande ghelegentheyt, dagelijcsche navigatie ende coophandel die van alhier uyt Zeelandt in allen deelen des Werelts werdt ghedreven, maer oock ten aensiene vande vruchtbaerheyt, rijckdoms macht te watere, ende cloeckheydt der Inwoonderen in Zeevaert ende oorlochse saecken, daer deur tot noch toe (midts Godes hulpe) de macht des gheweldichsten Conincks der werelt ghecranckt ende ghebroken is worden, daer naer oock alsoomen bevint by verscheyden Historiën dat tot allen tijden de groote Heeren een sonderlinghe lust ghenomen hebben in dese inwendighe contemplatie ende aenschouwinghe der Lantcaerten ende wereltsbeschryvingen.' De kunst om sponsoren te behagen, beheerste Langenes dus duidelijk. Na deze opdracht volgt een mededeling 'Aen den leser' waarin hij stelt: 'Daerom hebben wy voorghenomen de gantsche Werelt, die te voren in groote boecken nae weerdicheyt uytgestelt worde, wat te verminderen, om des gerijfs wille, ende doen met een cleynder, maer behender cleet onder 'tvolck trecken. Soo geven wy dan desen boec uyt in mindere fatsoen: rijck met veel bijghevoechde Caerten, die met groote const ende arbeyt ghesneden; een seer behaechlijck aensien ende onderwijs aenden Leser voortbrenghen. Dat can ghevoechlijc medeghedragen worden, 'talder plaetsen daer't gheleghen is, ende sal een lustich dinck zijn, in een handt de gantsche Werelt te 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1999 | | pagina 5