Willem Hietbrink. Zich voornamelijk baserend op het Oera Lindaboek en Zeeuwse kronieken uit de 17de eeuw stelt hij 'dat de oorspronkelijke volkeren op de Zeeuwse eilanden zijn overvleugeld door de Grieks-Latijnse culturen.' Met de oorspronkelijke bewoners wordt in dit geval de door de Grieken verslagen Frygiërs (de Friezen) en de Ioniërs (de Jannen, dat wil zeggen de Zeeuwen) bedoeld. Ook Hietbrink gebruikt, zoals nog duidelijk zal worden, klank- en woordovereenkomsten als voornaamste argumenten.26 Homerisch Zeeland als reflectie van de tijdgeest Zoals blijkt had bijna iedere generatie in de afgelopen twee eeuwen zo zijn eigen propagandist van een Homerisch Zeeland. Als we de jaren vergelijken van de werken die over de theorie verschenen zijn (1806, 1836. 1869, 1879-1885, 1902, (1941/1951), 1969-1970, 1973, 1990 en 1995) valt alleen een gat te constateren in de eerste 40 jaar van onze eeuw. En ongetwijfeld zal ook toen de theorie niet zonder aanhangers zijn geweest. Opmerkelijk is bovendien de populariteit in onze eigen tijd. Gedurende bijna elke generatie wordt de Nederlandse Homerustheorie dus vernieuwd, of liever: herhaald, want wat voorts opvalt is dat de centrale opvattingen, bovenal verwoord door De Grave en Cailleux, voortdurend terugkomen. Dat is niet onlogisch, omdat de volgende generatie uitbundig aan de vorige ontleent. De variaties zitten hem dan ook minder in de strekking en de inhoud, als wel in de vorm, de presentatie en de omvang en wijze van argumentatie. Die vorm, presentatie en argu mentatie zijn onmiskenbaar beïnvloed door de tijdgeest en de nadruk die men nu eens legt op deze, dan weer op gene elementen, sluiten aan bij destijds heersende intellectuele stromingen. Bij De Grave is bijvoorbeeld een aantal kenmerken van het Verlichtingsdenken en het politieke idealisme van de Franse Revolutie herkenbaar. Zijn zoeken naar historische voorbeelden ten dien ste van een te verbeteren bestaande maatschappij, zijn rationalisering, dat wil zeggen historisering van de mythologie en de beklemtoning bij zijn beschrijving van de Atlantische maatschappij, van een rechtvaardige, republikeinse staatsinrichting op universeel-constitutionele, dat is natuurrechte lijke grondslag, dit alles tekent hem als een denker van einde 18de, begin 19de eeuw. Dresselhuis is een typische vertegenwoordiger van de romantiek, met zijn accent op de volksge meenschap, -identiteit en -tradities en de hoge waardering van het eigen verleden. Het tijdstip kan toeval zijn, maar in 1836, toen Dresselhuis zijn standpunt ten aanzien van Homerisch Zeeland naar voren bracht, was Nederland nog officieel in oorlog met het opstandige België. Misschien heeft dit zijn motivering onbewust chauvinistisch gekleurd. Tot welke uitwassen het nationalisme kan leiden toont het Oera Linda Boek dat de vrijheidsbegin selen, de wetten, moraal en heldendaden beschrijft van een Friesland in een legendarisch verleden. De uitwassen worden niet zozeer gevormd door het boek zelf, dat in de eerste plaats verstaan moet worden als een karikaturale poging om de geschiedenis en cultuur van Friesland en de Friezen ouder, heldhaftiger en belangrijker voor te stellen dan zij waren en als een persiflage op het voor die tijd typerende, door 'frisomanie beheerste dilettantisme in de Friese taal-, geschied- en oud heidkunde.'27 Zij zijn vooral gelegen in het feit dat velen, verblind door Friesnationalistische denk beelden, zich ondanks objectieve bewijzen van het tegendeel niet lieten overtuigen van de onecht heid van de kroniek. Cailleux maakt het nog bonter: zijn opvattingen staan in het teken van het Groot-Keltendom en de culturele superioriteit van het zogenaamde Keltische ras. Beide waren sterk beïnvloed door het rigide nationalisme van Frankrijk na zijn nederlaag tegen Duitsland in 1871, benevens racistisch- diffusionistische theorieën aangaande de oorsprong van onze cultuur.28 Ook De Laets waardering voor De Grave is waarschijnlijk niet geheel ontbloot van ideologische overwegingen, al zijn zij bij hem heel wat milder dan bij bijvoorbeeld Cailleux. Weliswaar legt hij diens voornaamste verdiensten bij de (taal)wetenschap, ook zijn rol als voorloper van het Vlaams activisme wordt niet verzwegen. Tot de laatste reputatie hebben onder andere De Grave's 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 11