s Indisch oorspronkelijk groei of ontwikkeling aan, later (althans in zijn mannelijke vorm) een pries ter en uiteindelijk de kosmische eenheid en de verhouding van de mens tot zijn aardse en boven aardse omgeving.5-1 Al deze betekenissen zijn toch wel ver verwijderd van die van de naam Braakman. c. J. ab Utrecht Dresselhuis (1836) Eén van de opvallendste facetten van het geloof van de oude Zeeuwen was, zo meende J. ab Utrecht Dresselhuis, de verering van watergoden: 'Met de Noordsche Waterdienst ging gepaard de vereering van AEGER (Agger?) en die der Elven en Nomen, bijzondere water geesten en waternimphen. - De Elven waren in Zeeland IJven; De Elvendienst zou onder meer bewaard zijn gebleven in de namen van de IJvewateringen bij IJzendijke. Dresselhuis bedoelt hiermee dleveninghe, een tiendblok van de Gentse St.-Pietersabdij in het ambacht IJzendijke (1375). Het blok werd later d'Yevinghe genoemd en lag ten oosten van het huidige Schoondijke en ten noorden van IJzendijke. In het aangrenzende ambacht Oostburg lag een oud waterschap met dezelfde naam. Dit waterschap de Oude Yevene treedt voor het eerst op in een vermelding uit 1228 in een kroniek van de abdij Ter Doest, maar werd minstens een eeuw eerder gevormd. De naam wordt ook geschreven als Oude Yeve, Oude Hevine (1239) en Houder Hievene (1395). Daarnaast was er de Yievendijk, ten noorden van het waterschap, dat ook gespeld werd als Hievendijk (1298), Hevendijk, Heyendijc, Eyendijc (1571) en Yevendijk (1481). En ver der lag er een Evendijk op het eiland Wulpen.54 Al deze namen gaan terug op de genitief (tweede naamval) van de persoonsnaam Givo. Een toponymische relatie met het woord elf of elven dient daarom afgewezen te worden.55 s <(-■ Johannes ab Utrecht Dresselhuis, silhouet en handtekening. Uit: Encyclopedie van Zeeland, I, Middelburg, 1982, p. 356. d. J.F. Overwijn (1941/1951) Het Oera Lindaboek zelf bevat geen Zeeuws-Vlaamse goropismen, maar de enthousiaste pogingen van de tweede bezorger van de tekst, J.F. Overwijn. om de echtheid van de kroniek te bewijzen - soms belezen, meestal verward, altijd omstandig - levert tenminste één Zeeuws-Vlaams goropisme op. De Honte verklaart hij namelijk, op het eerste gezicht geloofwaardig maar niettemin onjuist, als 'afgetakte' Schelde. Aannemelijker toponymische voorstellen inzake de naam Honte werden reeds hierboven genoemd. Onduidelijker is de vermeende verwantschap tussen verschillende geografische namen en Griekse woorden. Mede op grond hiervan is het naar zijn mening 'méér dan waarschijnlijk dat Homerus stukken van het 0.[era]L.[inda] B.[oek] vóór zich heeft gehad' en dat de Lage Landen gekoloni seerd werden door Odysseus.56 Vanuit deze gedachte ziet hij een duidelijke samenhang tussen het Zwin en het Griekse swennoo. De meeste taalkundigen verklaren het woordje zwin als een geul in een buitendijks gebied en ook als een laagte in een strandgebied. Een nog specifieker omschrijving vinden zij door vergelijking met het Germaanse swinan en het Duitse schwinden, dat wil zeggen: afnemen. Met behulp van beide woorden is het mogelijk zwin daarom bovendien de betekenis toe 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 17