Middelburg 1836, pp. 9, 36-45, nootnr. 7. Het citaat op pp. 38-39. Genoemde gegevens aangedragen hebbend, nuanceert
Dresselhuis zijn standpunt in deze door er enige afstand van te nemen (pp. 44-45).
19. J.G. Ottema, Het Oera Linda Bok: naar een handschrift uit de dertiende eeuw, facs. Amsterdam 1972, naar de editie
Leeuwarden 1876 (2). Het citaat op pp. xxx-xxxi. Over de relatie Oera Lindaboek en De Grave's RépubliqueJ.
Winkler, "n Voorloper van 't Oera Lindaboek', De navorscher 27(1877), 115-116; M. Hzn. de Jong, Het geheim van
het O era-Lindaboek, Bolsward 1927, pp. 28-29 en J. Grootaers, Maskerade der Muzen: vervalsing, namaak en letter
diefstal in eigen en vreemde letterkundeAmsterdam, 1954, pp. 192, 276 nootnr. 18.
20. J.F. Overwijn, Thet wra linda bok. Dordrecht 1941, 1951 (2). Voor enkele andere werken die de echtheid van het boek
verdedigen, zie bijvoorbeeld A.H. Huusen jr., 'Het Oera Linda Boek; mystificatie of falsificatie', in: Z.R. Dittrich, B.
Naarden, H. Renner (red.), Knoeien met het verleden, Utrecht/Antwerpen 1984, pp. 88-110.
21. Th. Cailleux, Pays Atlantiques dècrits par Homère, Paris 1879. Idem, Poésies d' Homère faites en Ibérie et décrivant
non la Mediterranée mais l'Atlantique. Théorie nouvelle, Paris 1879. Idem, Beiges et Bataves, leurs origines, leur haute
importance dans la civilisation primitive, d' après les théories nouvelles, Bruxelles 1881. Idem, Théorie nouvelle sur
les origines humaines. Homère en Occident, Troie en Angleterre, Bruxelles 1883. Idem, Troie en Angleterre, Ménélas a
Paris. Résumé de huit conference a Paris, [Paris] 1885. Zie ook R.R. Knoop, D.J. Waardenburg, 'Archeologie en onzin'.
Spiegel Historiael 26(1991)6, 300-305, pp. 303-304.
22. Fr. De Laet, Le Pays des Atlantes ou la Patrie des Dieux. Notes presentées sur l 'ouvrage de Charles-Joseph de Grave
'Republique' etc. au XVIe Congrès de la Fédération Archéologique et Historique de Belgique, Bruges 1902.
23. H. Lampo, Terugkeer naar Atlantis, 's Gravenhage 1953. Idem, Hermione betrapt, Amsterdam 1963. Idem, Toen
Herakles spitte en Kirke spon, Den Haag 1966. Idem, Terugkeer naar Stonehenge, s.l. 1988.
24. K.L. Piccardt, 'Lag het Troje van Homerus in Engeland?', BRES Planète 20, 1969, pp. 112-119, mogelijk geïnspireerd
op R. Philippe, 'Ulysse, est-il-allé en Bretagne?', Planète, mai 1965, en G. Pillot, Le Code secret de l'Odyssee, Paris
1969. K.L. Piccardt, 'Is Odysseus in Zeeland geweest?', De vrouw haarhuis, januari 1970, pp. 12-16. Het citaat over
Piccardt aldaar op p. 13.
25. E. Gideon, Homerus, zanger der Kelten, Deventer 1973. Zie ook R.R. Knoop, D.J. Waarsenburg, 'Archeologie en
onzin', p. 304.
26. W. Hietbrink, R. Lagendijk, Kwispelen met taalp. 130 v. Aldaar wordt een 'afzonderlijk' te publiceren werk over deze
materie aangekondigd. Het boek is bij mijn weten nog niet verschenen.
27. M. Hzn. de Jong, Het geheim van het Oera Linda Boek, p. 14
28. Over het zogenaamde Keltische ras bijvoorbeeld: L.L. Snyder, Rassen, werkelijkheid en waan. Oorzaken, achtergron
den, theorieën, Hilversum/Antwerpen 1966, pp. 71-77. Over het cultuurdiffusionisme en de diverse varianten, zie bij
voorbeeld (in kort bestek) G. Daniel, Een beknopte geschiedenis van de archeologie, Amsterdam, 1981, pp. 132-134,
180-183 en 197-198
29. Biographie Nationale de BelgiqueV, pp. 117-120.
30. J. van Damme, 'Bij Dishoek begint de onderwereld', PZC 10 november 1990.
31. I. Wilkens, Waar eens Troje lag, p. 406
32. Zierikzee, ibidem, p. 231. Zie ook pp. 222-223, 260, 263. Zonnemaire, ibidem p. 232. Zie ook pp. 226, 242. Haamstede,
ibidem, p. 233. Nisse, ibidem, p. 234. Borsele, ibidem, p. 233. Vlissingen, ibidem, p. 232. Zie ook bijvoorbeeld p. 238.
Souburg, ibidem, p. 232. Zie ook p. 238. Arnemuiden, ibidem, p. 234.
33. I. Wilkens, Waar eens Troje lag, p. 318. Volgens de meeste classici pas rond 730 v. Chr. Zie bijvoorbeeld J. Latacz,
Homerus. De eerste dichter van het Avondland, Nijmegen, 1991, pp. 81-90. Dit vraagstuk vormt een wereld op zich en
de literatuur erover is schier onafzienbaar.
34. Onbedoeld brengt dit een passage in herinnering uit Charles-Franqois Custis 1704-1752), Jaarboecken der stad Brugge,
behelsende de gedenkwaardighste geschiedenissen, I-II, Brugge, 1732:'In het jaar des werelds, c. 1200 v. Chr.. na de
destructie van Troie werden de mensen, wonende omtrent Sluis, Aardenburg en Oostburg de Levaci genoemd,' geci
teerd in: H.C.A. van Rie (samenst.), D. Verstraete over kerk en godsdienst in de omstreken van Aardenburg, s.l. (sten
cil), 1974-1975, p. 57.
Over de kleinschaligheid van de bewoning in de Bronstijd in samenvattende zin zie: R. Borman, Oude beschavingen
van de lage landen, Amsterdam/Brussel 1980, pp. 128-134. H. Jongepier, Zeeland in de prehistorie, Middelburg 1995,
p. 56 spreekt van een bij gebrek aan archeologische gegevens 'moeilijk te bepalen' bevolkingsdichtheid voor Zeeland.
Zie voorts C. Vos, R.M. van Heeringen, CD-rom, De ontstaansgeschiedenis van het Zeeuwse landschap, [Delft] 1997,
kaart en toelichting 7, Vroege Bronstijd (1800 v. Chr.) en 8, Late Bronstijd (750 v. Chr.).
35. M.C. van der Wal, C. van Bree, Geschiedenis van het Nederlands, Utrecht 1992, p. 99. M.C. van den Toom,
Nederlandse taalkunde, Utrecht /Antwerpen 1976 (4), pp. 16-21.
36. I. Wilkens, Waar eens Troje lag, p. 235. L. van Driel, A. Steketee, Zeeuwse plaatsnamen. Van Aardenburg tot
Zonnemaire, Vlissingen, 1994, pp. 54-57.
37. I. Wilkens, Waar eens Troje lag, p. 173 v. L. van Driel, A. Steketee, Zeeuwse plaatsnamen, p. 38. A. De Keyser,
'Verdedigingswerken omstreeks 1600 in West-Zeeuws-Vlaanderen aangelegd op last van de colleges van Brugge en het
Brugse Vrije', in: A.R. Bauwens e.a. (red.), Geleefde tijd. Liber amicorum G.A.C. van Vooren, s.l. 1995, pp. 31-50, p.
49. De oudste cartografische voorstelling met de naam Turkeije is van N. Visscher, Speculum Zelandia, 1655, afgebeeld
in: ibidem, p. 45. Zonder naam maar met de aanduiding 'Redoute' wordt Turkeije reeds voorgesteld op de kaart van het
Brugse Vrije van C.J. Visscher, Germania Inferior, Amsterdam, 1622, afgebeeld in: J. Bossu, Vlaanderen in oude kaar
ten. Drie eeuwen kartografie, Tielt, Bussem/London, Knokke, 1982, p. 29.
17