Akademie Minerva in Groningen. Hij was daar een leerling van Jan Hendrik Egenberger. Later stu
deerde hij aan de Antwerpse Akademie (1864-1865), in Parijs (1867) en maakte een studiereis naar
Brussel (1874-1876). In 1878 vestigde hij zich in Den Haag. Het is goed mogelijk dat Eerelman in
zijn leerperiode in Zeeland is geweest. Daar, op het Zeeuwse platteland, zal hij wat schetsen heb
ben gemaakt, die hij later heeft verwerkt tot het sfeervolle schilderijtje. Liet Eerelman zich bij het
schilderen hiervan leiden door de werkelijkheid of door zijn fantasie?
Van de kerk zien we alleen het onderstuk van de westzijde. Daarboven moet zich de toren bevin
den. De deur wordt bekroond door een halfrond, in maaswerk gevat glasraam. Voor het raam hangt
een lantaarn. Boven de deur is een zadeldakprofiel aangebracht en daar weer boven een cartouche
met niervormig ornament. De deurpartij is enigszins ingeklemd tussen de twee hoekgeledingen met
hoge vensters. Voor de kerk staat een manshoog hekwerk met natuurstenen hoekstukken.
Genoemde karakteristieken zijn, althans in deze samenstelling, niet te herleiden tot een bestaande
dorpskerk in Zeeland. Met name de twee hoge vensters in de hoekgeledingen komen enigszins
ongeloofwaardig over.
De kerkgangers, jong en oud, dragen allen de streekdracht. Eerelman heeft de dracht niet erg gede
tailleerd weergegeven. De mannen dragen een lange broek en een een kort bovenjasje. Eén van de
mannen draagt een lange jas. De hoofden zijn getooid met een platte, ronde hoed. Van de meeste
vrouwen en meisjes zijn de armen, ondanks het winterse weer, onbedekt. Een paar vrouwen dragen
een omslagdoek die het gehele bovenlichaam omhult. De vrouwen dragen een bovenmuts, die vrij
dicht om het hoofd zit. De afgebeelde streekdracht doet nog het meest denken aan de dracht die in
de laatste decennia van de negentiende eeuw in Zuid-Beveland werd gedragen. De bovenmutsen
van de vrouwen zijn dan nog niet zo breed als ze in de twintigste eeuw zouden worden. De vorm
van de muts verwijst bovendien naar de protestantse variant.
Het lijkt erop dat Eerelman met dit schilderijtje zijn eigen werkelijkheid heeft geschapen. Het is
desondanks een herkenbaar Zeeuws tafereeltje: een dorpskerk, de kerkgangers in streekdracht.
Literatuur
P.A. Scheen, Lexikon der Nederlandse Beeldende Kunstenaars 1750-1950 (Den Haag 1969-1970).
32