De geschiedenis van de mondharp De eerste mondharp is vermoedelijk afkomstig uit het gebied binnen het huidige China. Van daar uit heeft het instrument een opmars gemaakt over alle continenten. Soms waren de mondharpen gemaakt van hout, maar zodra het metaal zijn intrede doet, verschijnen ook de eerste metalen mond harpen. De houten exemplaren vinden hun oorsprong zo'n 4000 jaar geleden, de metalen dateren vanaf ongeveer 1500-1000 voor Christus. Vanaf de Middeleeuwen komen de mondharpen pas in Europa voor. En dan staan ze bekend onder de naam tromp. Omstreeks 1400 wordt de tromp genoemd in het zogenaamde Gruuthuuse-handschrift. Het is een refrein in een lied, waarin een marskramer, bij een mooi meisje aangekomen, zijn mars of draag mand op de grond zet en roept: 'Naalden! Spelden! Trompen! Bellen! Ic wil mijn merse hier neder stellen, Laet sien of ic verkopen kan. Volgens Bakx is de zot of nar de eerste die de mondharp, naast vele andere instrumenten, hanteert, vaak om te treiteren. Daarna is de mondharp een alledaags instrument geworden onder de bevol king. Getuigen daarvan zijn er genoeg. Zowel in het boek van Bakx als dat van Tamboer zijn daar van voorbeelden te vinden. Op vele schilderijen prijkt, soms prominent, soms terloops, de mond harp. In een afbeelding van een door apen bestolen marskramer is zelfs een doosje met mondhar pen te zien. In de Noordelijke Nederlanden (Vlaanderen en Nederland) is de mondharp nooit echt doorgebroken en bleef voorbehouden aan kermissen op het platteland en in de stad. Nog tot in deze eeuw liepen sommige zwervende jongeren met een mondharp rond. Pas halverwege de jaren zestig kwam er nieuwe belangstelling voor het instrument, onder invloed van de hippie-beweging. Mensen 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 38