FUNDEREN OP HUIDEN?
Arnold de Haan
ln Nehalennia afl. 59 (1985) verscheen van de hand van onze redacteur J.A. Trimpe Burger een
artikeltje met als titel 'Huien waren geen huidenDit korte artikel werd geschreven naar aanlei
ding van een bericht in de voorlichtingskrant Spijkenisse waarin een mening werd gegeven over de
ook in Zeeland hardnekkige bewering dat men vroeger gebruik maakte van koeienhuiden om op te
funderen. Trimpe Burger stelde naar aanleiding hiervan dat in Zeeland nooit koeienhuiden onder
funderingen zijn aangetroffen. In het artikeltje maakte hij echter gewag van een wijze van funderen
die men huien noemde. In een houten ton zonder bodem werden zoveel palen geslagen tot er geen
meer bij kon. Zo 'n ton noemde men een hui. Over een flink aantal van dergelijke huien werd ver
volgens een zwaar houten raamwerk geplaatst. Vermoedelijk is later, toen men overging op het
heien van losse houten palen, de benaming hui verloren gegaan en kende men uiteraard nog wel
het begrip (koeien)huid. Zo kwam van het één het ander, hui werd koeienhuid.
In de Korte Berichten, het personeelsblad van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig
Bodemonderzoek (ROB) van januari 2000 stond een artikel van Arnold de Haan, getiteld
'Fundering op huiden?'. De Haan, veldtechnicus van de ROB, is ook in Zeeland geen onbekende:
hij werkte o.a. mee aan opgravingen te Aardenburg, Middelburg en Oost-Souburg. Weliswaar
wordt in De Haans artikel een ander soort huiden bedoeld, maar de conclusie is dezelfde als in
1985: er werd niet op koeienhuiden gefundeerd. Het artikel van Arnold de Haan volgt hier in zijn
geheel.
De meesten van u hebben vast wel eens het verhaal horen vertellen dat kerken en andere oude
gebouwen ooit werden gefundeerd op koeienhuiden, een hardnekkige mythe die berust op een niet
onbegrijpelijk misverstand. In oude stukken wordt inderdaad melding gemaakt van gebouwen
gefundeerd op huiden. Over koeienhuiden wordt in de bronnen echter niet gerept.
Dat er gefundeerd werd op huiden is juist. Vele jaren ben ik. uit hoofde van mijn functie, belast
geweest met de dagelijkse leiding van diverse grote opgravingen in Dordrecht. In een aantal geval-
Scheepshuid als basis van fundering
zoals aangetroffen tijdens ROB-onder-
zoek langs de Wijnstraat in Dordrecht.
Te zien zijn de kortelingen, die dienden
ter verbreding van het draagvlak, met
daarop de huid. In de bovenste delen is
een las zichtbaar waarmee de kopse
verbinding tussen aansluitende delen
werd gerealiseerd door middel van een
gedeeltelijke overlapping die van twee
zijden werd gekramd. Onderin is een
horizontale naad tussen twee delen te
zien met daarin een breeuwlat die met
sintels is vastgeklonken.
36