OVER BOEKEN F. van der Ploeg, C.E. Zonnevylle-Heyning, 'Brave koppen en gladde aengesigten'. De Goese schutters en hun schilders: C.W. Eversdijck, W.C. Eversdijck en P. Peuteman. Middelburg: Stichting Zeeuwse Katernen, 1999 (Grote Zeeuwse Katernen, deel 2). 175 blz., 130 illustraties, gedeeltelijk in kleur, literatuuropgave, register. ISBN 90.74517.08.0. Op 18 augustus 1999, ruim een maand na de opening van de tentoonstelling "k Heb drie hoven op een rij, voor mijn brave schutterij. Schutters in Goes in de 17de en 18de eeuw' in het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland en de presentatie van de daarbij verschenen publicatie, stond in NRC- Handelsblad een recensie over een tentoonstelling in Museum het Catharina Gasthuis in Gouda, voorzien van een foto over vier kolommen van het groepsportret van het Sint-Adriaansgilde te Goes van de hand van Comelis Eversdijck. Iedereen die ook maar enigszins bij de Goese tentoonstelling en publicatie betrokken was, de makers voorop, moet bij het zien van die foto last hebben gehad van een versnelde hartslag. Het zou toch niet waar zijn? Het aan tentoonstelling en boek vooraf gaande onderzoek had namelijk geen uitsluitsel kunnen geven over de huidige verblijfplaats van dit schuttersstuk. En nu zou het in het bezit zijn van het Goudse museum? Alras bleek dat hier sprake was van een misverstand. De beeldredactie van NRC-Handelsblad had zich vergist en abusievelijk een foto van een Goese tentoonstelling bij de recensie van een Goudse tentoonstelling geplaatst. Zo prozaïsch kan het soms ook zijn en, inderdaad, alfabetisch gezien ontlopen Goes en Gouda elkaar niet zoveel. Het was natuurlijk mooi geweest als er weer een van de Goese schuttersstukken had kunnen wor den getraceerd. Zeventien heeft de stad er tot 1864 bezeten. In dat jaar zijn ze verkocht en sindsdien zijn ze voor het overgrote deel uit het zicht verdwenen. Vier daarvan bevinden zich sinds 1908 weer in Goes. Onderzoek heeft tot dusverre de verblijfplaats van 'slechts' twee schuttersstukken kunnen achterhalen. Het ene, een groepsportret van het Sint-Sebastiaansgilde uit 1675, is gemaakt door Pieter Peuteman en eigendom van het Musée d'Art et d'Historie de la ville de Rochefort-sur-mer. Het andere is een schuttersstuk van het Sint-Jorisgilde uit circa 1670-1675, dat aan Pieter Peuteman wordt toegeschreven. Het bevindt zich in het Museum für Kunst und Kulturgeschichte in Dortmund. Het is verleidelijk om over de verkoop van de zeventien schuttersstukken door de stad Goes in 1864 uitsluitend en alleen te spreken in termen van afkeurenswaardig en verkwanseling van het culture le erfgoed. Natuurlijk, de verkoop heeft ertoe geleid dat de meeste schuttersstukken uit Goes zijn verdwenen. En dat is jammer, want het betrof een voor Zeeland uiterst waardevolle verzameling. Feit was echter wel, dat de stedelijke overheid geen kans zag de schilderijen op een verantwoorde manier te bewaren. Men had er geen geld voor over en het lokale draagvlak ontbrak om daar ver andering in aan te brengen. Verkoop is dan de meest drastische, maar niet noodzakelijkwerwijs de meest slechte oplossing. Van de koper mag worden verwacht, dat hij zijn nieuw aangeschafte bezit met zorg behandelt. De gedragscode die de musea tegenwoordig hanteren, stelt dat een museum 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 48