zelfs rogge bleven er een zeker belang behouden, al verminderde hun betekenis met
het voortschrijden van de bedrijfsvergroting in de achttiende eeuw. Mogelijk was de
veeteelt er wel belangrijker dan in Zeeuws-Vlaanderen. Dit kan te maken hebben met
de grotere aanwezigheid van natuurlijke weiden en het ontbreken van het 'ecologisch'
zoutprobleem en het gebrek aan drinkwater dat er het gevolg van was (Priester 1998,
37 e.v.).
In binnen-Vlaanderen waren de gewassen in de regel gevarieerder. Hier maakten
niet de broodgranen de meest commerciële gewassen uit - de meerderheid van de
gezaaide broodgranen bestond er uit rogge - maar industriële gewassen als vlas (vanaf
de veertiende eeuw in stijgend belang tot 1850) en eerst koolzaad en sinds de
zestiende eeuw raapzaad, vormden er het leeuwenaandeel van de gecommerciali
seerde gewassen. Ook arme voedergewassen als boekweit waren er van belang
gedurende een niet onbelangrijke periode in de geschiedenis.
Globaal genomen mogen we echter aannemen dat er in waarde minder op de markt
terecht kwam van de productie in binnen-Vlaanderen dan in kust-Vlaanderen (Thoen
1999).
2.2. De bedrijfsgrootte
Deze laatste vaststelling heeft in belangrijke mate te maken met de grootte van de
bedrijven. Priester stelt vast dat in de periode die hij bestudeerde het groot-bedrijf
overheerste in Zeeland. Zeker inzake de hoeveelheid bewerkt land was dit waar. Het
aantal kleine bedrijven groeide wel aan vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw
maar dat beïnvloedde niet fundamenteel de structuur van de Zeeuwse landbouw. In
bepaalde opzichten waren het in de negentiende eeuw vooral de middelgrote
bedrijven die failliet gingen (polarisatie) (Priester 1998, 181-191).
Ook in kust-Vlaanderen was het grotere en middelgrote bedrijf belangrijk zoals
blijkt uit studies over Veume-Ambacht (Dalle 1963, 57-106; Vandewalle 1986) en
voor Broekburg (Vandewalle 1994, 128-136). Het groot bedrijf (meer dan 25 ha) won
veld in de zeventiende eeuw, soms zelfs nog nadien (zoals in Broekburg; Vandewalle
1994, 134).
De parallellen tussen Zeeland en kust-Vlaanderen mogen blijken uit volgende
tabel (figuur 1) waarin enkele gegeven verwerkt zijn betreffende de regio van Veume
(polderstreek).
Figuur 1: Bedrijfsgrootte in 5 polderdorpen in de streek van Veume
(kust- Vlaanderen) aan het begin van de achttiende eeuw
Dorp
Beooster-
Stuivens-
's-Heerwil-
Lo
Buls
poort
kerke
lemskapelle
kamp
N
N
N
N
N
Omvang
Groot bedrijf
7
35
2
13
1 10
25
32
13 36
Middelgroot
10
50
9
60
6 60
48
61
16 44
Klein bedrijf
3
15
4
27
3 30
6
7
1 20
Klein bedrijf: 2-22 gemeten (O.S-iO ha); middelgroot: 23-68 gemeten (tot ca 10 ha); groot bedrijf: -t-68
gemeten (+30 ha). Bron: Dalle 1963, 76.
12
LANDBOUW IN ZEELAND