Noten 1 Zie hierna betreffende de vermindering van de kleine (pacht) bedrijven in de vijftiende-zestiende eeuw. 2 Toen ook in kust-Vlaanderen de meekrapteelt nog belangrijk was in de Late Middeleeuwen waren er ook meer kleine bedrijven aanwezig (cfr. infra). 3 A. Verstockt, 'Conjunctuurstudie van een domein in de Late Middeleeuwen. Het West Zeeuws-Vlaams domein van de Gentse Sint Pietersabdij in Oostburg Ambacht aan de hand van pachtprijzen'. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, 1998, promotor E. Thoen. Het gaat om een aantal polders ten zuiden van het huidige Breskens en ten westen van Schoondijke. 4 De grote verpachte of rechtstreeks geëxploiteerde 'reserve's' zijn in deze tabel niet inbegrepen. Het betreft alleen kleine pachtpercelen, die weliswaar een zeer grote oppervlakte beslaan. De bron is daarom uniek te noemen. Wellicht had bij de reuzebedrijven de omgekeerde evolutie plaats door het steeds meer wegvallen van de extensieve veeteelt, al geschiedde deze evolutie wellicht al vroeger, vanaf de grootschalige inpolderingen in de twaalfde dertiende eeuw (Hendrikx 1991, Thoen 1993). 5 Uiteraard is het mogelijk en waarschijnlijk dat vele pachters ook buiten dit domein grond hadden. De cijfers geven niet meer dan een concentratietendens der uitbatingen (naar A. Verstockt, op. cit., 68). Het totaal aantal pachters bedraagt tussen 469 en 696 per tijdsblok! Het zijn, zoals gesteld (wellicht meestal) losse percelen, geen uitbatingen. 6 Al was de veralgemening van deze bedrijfsvoering op zichzelf een methode om de feodale inkomsten op te drijven (Thoen 1988 en 1999). In binnen-Vlaanderen verspreidde de pacht zich veel geleidelijker, gespreid over eeuwen, om uiteindelijk in de achttiende en negentiende eeuw ook de meerderheid van de hoeveelheid land uit te maken. Hier waren ook zeer kleine percelen geleidelijk in pacht uitgegeven en werd ook de kleine boer geleidelijk pachter. Hij had zich aan deze hierdoor vergrootte fiscale druk kunnen aanpassen o.m. dankzij de ontwikkeling van neveninkomsten zoals de rurale linnennijverheid, die in de kustgebieden nauwelijks van de grond was gekomen. Bibliografie Bavel. B. Van, 1999, Transitie en continuïteit. De bezitsverhoudingen en de plattelandseconomie in het westelijk gedeelte van het Gelders rivierengebied, ca. 1300-ca. 1570Hilversum. Bieleman, J., 1987, Boeren op het Drentse zand 1600-1900. Een nieuwe visie op de 'oude' landbouw. AAG Bijdragen 29, Wageningen; HES Studia Historica XV, Utrecht. Blockmans, W., 1995, 'The Economie Expansion of Holland and Zeeland in the Fourteenth-Sixteenth centuries', in: Aerts, E. e.a. (eds), Studia Historica Oeconomica. Liber Amicorum Herman Van der Wee, 41-58, Leuven. Dalle, D., 1963, De bevolking van Veurne-ambacht in de.17de en de 18de eeuwBrussel. Deprez, R, 1957, 'De boeren in de 16de, 17de en 18de eeuw', in: L. Broeckx e.a. (eds), Flandria Nostra Antwerpen-Brussel, 1957, deel 1, 123-165. Derville, A., 1987, 'Le grenier des Pays-Bas médiévaux', in: Revue du Nord, LXIX, 267-280. Dekker, C., 1982, Zuid-Beveland. De historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleuwenKrabbendijke. Gottschalk, M.K.E., 1955-1958, Historische geografie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen, I-II. Assen. Gottschalk, M.K.E., 1984, De Vier Ambachten en het Land van Saaftinge in de Middeleeuwen. Een historisch-geografisch onderzoek betreffende Oost-Zeeuws-Vlaancleren, Assen. Hendrickx, P.A., 1991, 'Dorpen in de Schelde-delta van de vroege Middeleeuwen tot circa 1300', in: Henderickx, P.A. e.a. (red.), Dorpen in Zeeland, Middelburg. Hoppenbrouwers, P.C.M., 1992, Een Middeleeuwse samenleving. Het land van Heusden (ca. 1360-ca. 1515). AAG Bijdragen 32, Wageningen. Mertens, J., 1970, De laal-Middeleeuwse landbouweconomie in enkel gemeenten van het Brugse Vrije, Gent-Leuven. Mertens, J., 1981, 'De meekrapteelt in de omgeving van Brugge vooral in de 14de en de 15de eeuw', in: Het Brugs Ommeland, XXI, 259-282. Poel Van Der, J.M.G., 1964, 'De teelt van meekrap', in: Ceres en Clio. Zeven variaties op het thema landbouw geschiedenis, 129-164, Wageningen Priester, P.R., 1991, De economische ontwikkeling van de landbouw in Groningen, 1800-1910. AAG Bijdragen 31, Wageningen; Historica Agriculturea. Jaarboek uitgegeven door het Nederlands Agronomisch- Historisch Instituut XXIV, Groningen. Priester, P.R., 1998, Geschiedenis van de Zeeuwse landbouw circa 1600-1910. AAG Bijdragen 37, Wageningen; HES Studia Historica XX, 't Goy-Houten. Thoen, E., 1988. Landbouwekonomie en bevolking in Vlaanderen gedurende de Late Middeleeuwen en het begin van de Moderne Tijden. Testregio: de kasselrijen van Oudenaarde en Aalst, Belgisch Centrum voor Landelijke Geschiedens 90, 2 delen, Gent. Thoen, E., 1992, 'Technique agricole, cultures nouvelles et économie rurale en Flandre au bas Moyen Age', in: Douzièmes Journées Internationales d'Histoire, septembre 1990, Centre Culturel de Flaran 12, Auch, 51-67. 18 LANDBOUW IN ZEELAND

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 20