klassieke Standort-mode\ van Von Thünen. Toen in de Late Middeleeuwen de Vlaamse stedelijke economie bloeide profiteerden daar de Zeeuwse akkerbouwers al van en kwam in deze regio een opmerkelijk progressieve vorm van landbouw tot bloei. Vervolgens verplaatste zich het economisch brandpunt naar de noordelijke provincies en ook daar deden de Zeeuwen hun voordeel mee. Sinds de achttiende eeuw voltrokken zich opnieuw belangrijke verschuivingen in het economische krachtenveld in Noordwest-Europa, die vooral na 1850 grote gevolgen hadden voor de Nederlandse landbouw. Inmiddels echter had het hoge ontwikkelingsniveau dat de Zeeuwen in de Late Middeleeuwen in landbouw-technische zin wisten te bereiken, zich volgens de wet van de remmende voorsprong tegen hen gekeerd. Noten 1 J.H. von Thünen, Der Isolierte Staat in Beziehung auf Landwirtschaft und Nationalökonomie (Rohstock 18422). Zie ook: M. Chisholm, Rural Settlement and Land Use. An Essay in Location (London 19793) en J.H.M. Maas, Landbouw en ruimte. Theorie en praktijk van de agrarische lokatie (Assen 1984). 2 Von Thünen ging er vanuit dat de transportkosten (voor vervoer per as!) van het product voor rekening kwamen van de agrarisch producent en rechtevenredig is met de afstand die hem van de als markt fungerende centrale stad scheidt. Naarmate een boer verder van die centrale stad is gevestigd, zal hij een groter deel van zijn opbrengst kwijt zijn aan transportkosten. Het bedrag dat hij van de opbrengst overhoudt, na aftrek van zijn productiekosten (niet gerekend de grondkosten) en van de transportkosten, is de grondrente of land rent. Die grondrente, een begrip dat al eerder door de econoom Ricardo (1772-1823) werd geïntroduceerd, is dus dichter bij de stad hoger dan op een grotere afstand ervan, met gevolg dat verder van de stad af alleen extensieve vormen van landbouw zullen renderen. Vergelijk: Maas, 45-50. 3 In Drenthe, bijvoorbeeld, lag het prijspeil voor rogge in de jaren 1616-1625 - een periode van hoogconjunctuur - 6% onder het peil dat in Amsterdam op de Korenbeurs gold. Echter, ongeveer zeven decennia later, tijdens de jaren 1686-1695, toen het prijspeil een absoluut dieptepunt doormaakte, was dat verschil toegenomen tot 34%. En de boeren waren zich van dit soort verhoudingen heel wel bewust, getuige bijvoorbeeld ook een opmerking in de onlangs heruitgebrachte en geannoteerde Statistieke Beschrijving van Gelderland; eveneens uit 1826. Daarin wordt betoogd dat de kosten voor het transport van graan vanuit het oostelijk gedeelte van de Achterhoek naar de markten van Zutphen of Deventer al zoveel kost dat wanneer het vandaar uit eenmaal op de Amsterdamse markt is het 'nagenoeg met evenveel voorkosten bezwaard is als datgene hetwelk te scheep van de kusten der Oostzee aangevoerd wordt'J. Bieleman, Boeren op het Drentse zand 1600-1910. Een nieuwe visie op de 'oude' landbouw. AAG Bijdragen 29 (Wageningen 1987); HES Studia Historica XV (Utrecht 1987) 167. H.K. Roessingh en A.H.G. Schaars, De Gelderse landbouw beschreven omstreeks 1825. Een heruitgave van het landbouwkundige deel van de Statistieke beschrijving van Gelderland ((1826). Agronomisch Historische Bijdragen 15 (Wageningen 1996) 194-195. 4 Dit overzicht is grotendeels gebaseerd op: J. Bieleman, Geschiedenis van de landbouw in Nederland. Veranderingen en verscheidenheid (Amsterdam/Meppel, 1992), in het bijzonder Deel I. 5 RR. Priester, Geschiedenis van de Zeeuwse landbouw circa 1600-1910. AAG Bijdragen 37 (Wageningen 1998); HES Studia Historica XX ('t Goy-Houten 1998) 232 e.v. 6 Ibidem, 523 e.v. 7 Ibidem, 439 e.v. (Bijlage B.l). 8 W. Bergsma en E.H. Waterbolk, Kroniekje van een Ommelander boer in de zestiende eeuw (Groningen 1986) 35-36. 9 P.R. Priester, De economische ontwikkeling van de landbouw in Groningen 1800-1910. Een kwalitatieve en kwantitatieve analyse. AAG Bijdragen 31 (Wageningen 1991); Historia Agriculturea. Jaarboek uitgegeven door het Nederlands Agronomisch-Historisch Instituut XXTV (Groningen 1991) 413 en Bieleman, Geschiedenis, 134. 10 W. Temple, Observations upon the United Provinces of the Netherlands (London 1673), (Oxford 1972; reprint) 119. 11 De term is van drs H. Hoogendoom die een proefschrift in voorbereiding heeft over de ontwikkeling van dit bedrijfstype. 12 H.K. Roessingh, Inlandse tabak. Expansie en contractie van een handelsgewas in de 17e en 18e eeuw in Nederland. AAG Bijdragen 20 (Wageningen 1976); Gelderse Historische Reeks 9 (Zutphen 1976). 13 J. Bieleman, 'De verscheidenheid van de landbouw op de Nederlandse zandgronden tijdens 'de lange zestiende eeuw", Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 105 (1990) 537- 30 LANDBOUW IN ZEELAND

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 32