dit gewas dan Becu. Van de Vijver werd dus extra getroffen omdat een aanzienlijk
deel van de toch al lage gerstprijs werd afgeroomd door de graanhandelaar. De slechte
reputatie van de 'Oosterhouters' was dus niet helemaal ongerechtvaardigd. Ze
betaalden inderdaad minder dan de marktprijs. Of ook de locale tussenhandelaren in
Sluis minder betaalden dan de marktprijzen in Middelburg kan aan de hand van deze
bron niet worden vastgesteld omdat de Sluise graanhandel rond 1760 weinig meer om
het lijf had.
Het zou uiterst onbillijk zijn om te stellen dat de 'Oosterhouters' en andere
tussenhandelaren de boeren het vel over de oren haalden. Een prijsverschil van 8% is
niet zo veel als je bedenkt dat de tussenhandelaren uit deze marge hun winst moesten
behalen. Voor de boeren was dit verschil echter zeer belangrijk. De winstmarges van
de boerenbedrijven waren uiterst smal. zeker in de eerste helft van de achttiende eeuw,
toen de graanprijzen uiterst laag waren. Maar ook in de jaren zestig van die eeuw
bleven de winsten laag. Zelfs J.B. Becu, die hogere prijzen ontving voor zijn
producten dan Van de Vijver, maakte toch maar een zeer bescheiden winst. Enkele
procenten meer of minder inkomsten konden daardoor voor een boer het verschil
uitmaken tussen winst en verlies, tussen overleven en ten onder gaan.
Handelaren uit Sluis
40
50
Figuur 1. Exporteurs van graan via Sluis, 1720-1729 (in
Aangezien het zo nadelig was om het graan aan tussenhandelaren te verkopen, zou je
mogen verwachten dat de meeste boeren er dus de voorkeur aan gaven hun producten
zelf, via tussenkomst van een pondgaarder, rechtstreeks op de stedelijke markt aan te
bieden. Dat blijkt echter zeker niet altijd het geval te zijn geweest, zoals kan worden
afgeleid uit figuur 1. Dit is gebaseerd op de rekeningen van het kantoor Sluis van de
Zeeuwse tol en geeft aan voor wiens rekening in de jaren 1720-1739 graan werd
uitgevoerd vanuit de haven van Sluis.8 Het blijkt dat in deze periode maar ongeveer de
helft van het geëxporteerde graan voor rekening van boeren werd verscheept. Van de
andere helft kwam 10% voor rekening van 'Oosterhouters' en de resterende 40% voor
die van Sluise graankooplieden. Van de laatste 40% werd overigens negen tiende
verscheept in opdracht van één man, Jacques Hennequin, van wie het Sluise
regentengeslacht Hennequin afstamt. De basis voor het zeer omvangrijke vermogen
DE KOOPMAN EN DE BOER
35