hoogstwaarschijnlijk onder de verantwoordelijkheid van Visscher. Bovendien maakte Tasman, ongetwijfeld in nauwe samenspraak met zijn collega, in zijn scheepsjournaal uitgebreide aantekeningen van de dingen die hij aantrof, de mensen die hij ontmoette en de belevenissen die hij meemaakte.6 De ontdekking van Middelburch In de laatste weken van 1642 en de eerste van 1643 verkenden Tasman en Visscher de westelijke kusten van Nieuw-Zeeland, dat zij de naam Staten-Eiland gaven. Hier verloren zij als gevolg van vijandelijkheden met de inheemse Maori's drie bemanningsleden. De plaats waar dit gebeurde werd Moordenaarsbaai geheten, thans Tasmans Bay (een aardig voorbeeld van een toponymische omkering). Aan de noordpunt van het noordeiland van Nieuw-Zeeland aangekomen zette Tasman koers noordoost, de Grote Oceaan op. Dankzij de heersende oostelijke golfstroom en goed weer vorderde hij snel. Goed weer, want de gemiddelde temperatuur op deze breedtegraden schommelt in deze periode tussen de 25°en 33° C. Op 20 januari, een dag met over het algemeen zacht weer, wat zon, af en toe afgewisseld met enige bewolking en een druilerig regentje, kreeg hij om twee uur in de middag land in zicht.7 Het bleek een eiland dat hij Pijlsteert noemde (Ata) en aan stuurboord passeerde. De volgende dag, in de woorden van Tasman, 'omtrent een uere naer den middach Zagen [wij] landt ende hadden het-oost van ons, omtrent 8 mijlen; deden onsen cours daer na toe, 's nachts hielden bij met cleijn Zeijl.'8 Naar later duidelijk werd bestond dit 'landt' uit twee eilanden. Het was zaak om nu voorzichtig te zijn en op veilige afstand af te wachten wat de reactie van de inheemsen zou zijn: net zo vijandig als de Staten-Eilanders of welwillender, zoals Le Maire en Schouten in hun verslagen als overheersende karaktertrek gemeld hadden. Maar al te afwachtend kon Tasman ook weer niet zijn: na weken op zee was het inslaan van vers voedsel en vooral fris drinkwater dringend gewenst. De volgende dag, 21 januari, was het prachtig zonnig en helder weer zonder ook maar een wolkje aan de hemel. De Heemskerck en Zeehaen voeren "s morgens stilletiens [langs] het Zuijdelijckxte eijlandt, oost ten Zuijden van ons omtrent 5 mijlen.' Dit eiland 'noemden wij Middelburch.' Van de kust werd zoals te doen gebruikelijk een profiel met herkenningspunten geschetst, dat gebruikt zou kunnen worden bij latere zeereizen. Het profiel kreeg in Tasmans reisverslag het Aldus Verthoont 't Eijlandt Middelburch als het oosten Zuijden 4 Mijlen Van u is. Kustprofiel van Middelburch uit Tasman's journaal (1643). Uit: R. Posthumus Meyjes, De reizen van Abel Janszoon Tasman en Franchoys Jacobszoon Visscher (1919) onderschrift 'Aldus Verthoont 't Eijlant Middelburch als het oosten Zuijden 4 Mijlen Van u is.' Het is nadrukkelijk geen tekening van het eiland over de gehele lengte. Terwijl die grootste lengte (noord-zuid) iets meer dan 20 km bedraagt, wordt op het profiel, zoals vermeld gezien vanuit het zuidwesten en derhalve noordoostelijk georiënteerd, slechts ca. 11-12 km afgebeeld. Het laat een sterk geaccidenteerd landschapsgezicht zien dat nauwkeurig overeenkomt met de werkelijke situatie. Het is grofweg te verdelen in drie parten. Het linker deel bestaat uit een heuvelachtige streek. Dit is de omgeving ten zuiden van het dorp 'Ohonua. De heuvels benemen hier het zicht op het gebied erachter, de noordwestkust van het eiland met zijn savannen en de noordoostkust met tot 100-120 meter hoge kliffen. In de twee andere delen, het midden en rechts, is het dicht beboste hooggebergte getekend dat het centrum van het eiland domineert. JDit kalksteengebergte, vol met 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 18