grotten, is hoog (althans voor Tongaanse begrippen) met toppen van meer dan 350 meter. Dit reliëf en de hoogte van Middelburch wordt ook op latere cartografische voorstellingen benadrukt, waar regelmatig het bijschrift 'Hooch Eijlandt' voorkomt. Geheel rechts op de tekening is, gescheiden van Eua, nog het piepkleine eilandje Kalau geschetst (ca. 600 m. in doorsnede).9 Het tweede eiland, ten noordwesten van Middelburch, was, zo ontdekten de schepelingen, aanzienlijk groter en werd Amsterdam genoemd. De rangorde van de twee belangrijkste VOC- steden weerspiegelde zich duidelijk in deze naamgeving, omdat het het 'grootste was van beijde eijlanden'. Bovendien was dit tweede "t noordelijcxte een laech eijlandt, evenals hollandt is,' in tegenstelling tot Middelburch dat zuidelijk lag en, misschien indachtig de hoge duinen van Walcheren, hoog was. Ook werd "t noordelijcxte de naem gegeven van Amsterdam ter oorzaecke d'overvloet van verversinge, die [zij] aldaer bequamen'.10 Het kostte Tasman, ongetwijfeld tot zijn grote opluchting, weinig moeite hier goede betrekkingen met de bevolking aan te knopen. Al snel werden de schepen omringd door prauwen en tongiaki met juichende mensen, van één waarvan ze 'een oudt bedaeght man aan ons boort [namen] die d'andere alle eer bewesen Zulx dat het een overste van haer scheen.' Vermoedelijk was hij één van de matapule. Hij nodigde hen uit aan land te gaan. Daar maakten ze beleefd kennis met 'den Coninck met sijn Aedel.' Waarschijnlijk ging het echter niet om een tui, maar om één van de eiki met zijn matapule en mau. Ze wisselden geschenken uit en Tasman kreeg in 'al vreede en vrientschap' gelegenheid tot het inslaan van proviand en het drijven van ruilhandel met de handelslustige Tonganen. Drie dagen later, op 24 januari, vertrokken ze opnieuw, in noordelijke richting. Na een dag varen kwamen ze bij het eiland Nomuka, dat de naam kreeg van een derde VOC-stad, Rotterdam, en waar ze een week bleven. Tasman's verblijf bij Amsterdam. Illustratie behorend bij Tasman' s journaal (1643). A. De Zeehaen en Heemskerck voor anker. B. Tongaars prauwen in audiëntielinie. C. Een tongiaki. D. Prauw met vissers. E. Enthousiast welkom van de Hollanders door de Tonganen. F. 'Hoeck daer den Coninck woont. Uit: M.G. den Boer, Van oude Voyagiën, zj. (1939) 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 19