- J
Nog een Middelburg
Verder ging de reis, nu op een noordwestelijke koers, tijdens welke ze meer eilanden ontdekten,
karteerden en van Nederlandse namen voorzagen. In de laatste week van april bereikten ze Nieuw-
Guinea, waarvan de noordkust in kaart gebracht en beschreven werd. Het einde van de reis in zicht,
werd één eiland nog genoemd naar Visscher (Tasman had
zichzelf al een paar keer eerder vereeuwigd als eiland en
baai). Visschers eiland draagt thans de naam Tabar, ten
noorden van New Ireland. Tasman volgde de route die Le
Maire en Schouten hier 27 jaar eerder hadden gevaren.
Hij vergrootte de geografische kennis en verfijnde de
cartografie van het gebied. Een paar kilometer ten zuiden
van de evenaar, voor de kust van kaap De Goede Hoop,
het meest noordelijke punt van Nieuw Guinea, ontdekte
hij bijvoorbeeld op 15 april 'twee kleine eilanden aan
bakboord van ons, gelegen vlak voor de kust.' De
eilandjes noemde hij andermaal Amsterdam en
Middelburg. Hiervan werd echter geen kustprofiel
gemaakt. Wel staan ze, even groot maar zonder namen,
op een nieuwe kaart waarop alle ontdekkingen met
betrekking tot de kust van Nieuw Guinea zijn afgebeeld.
De kaart is ondertekend door Tasman te Batavia en
gedateerd 8 september 1644. Tasman en Visscher hebben
blijkbaar slechts een vluchtige blik op beide eilandjes
geworpen. Gelijk van grootte zijn ze namelijk niet, want
waar het zuidelijke eilandje, Middelburg, klein is, is het
noordelijke eilandje, Amsterdam, piepklein. Opnieuw is
er dus sprake van een noordelijk Amsterdam en een
zuidelijk Middelburg. Overigens zijn ze zo klein dat ze
alleen op hypergedetailleerde kaarten voorkomen. Kaap
de Goede Hoop heet thans Tanjong Jamursba en
Amsterdam Su(-eiland). Middelburg heeft de golf van
hemoemingen overleefd en heet nog steeds zoals 350 jaar
geleden."
Overigens verloochende Visscher in deze streken zijn
geboorteplaats niet. Op 21 mei 1643 maakt Tasmans
journaal melding van de roerige wateren aan de zuidzijde
van Gilolo (het tegenwoordige Halmakara), een groot
eiland tussen Nieuw-Guinea en Celebes. Ze lijken op de 'harde stroomen (gel[ij]k het oude
spreekwoord [luidt]) als tot vlissinge voor 't hooft.'12 Deze formulering zal hoogstwaarschijnlijk
ontstaan zijn in een gesprek tussen de twee leiders van de expeditie.
Een kleine maand later was Tasman terug in Batavia om voor de Raad van Indië en de Gouverneur-
Generaal het verloop van de reis toe te lichten. Ongetwijfeld werd hij hierbij vergezeld door
Visscher. In de Indische hoofdstad kreeg Tasman te horen dat hij voor zijn ontdekkingen en de
negen maanden durende reis op tweeërlei wijze beloond was: met een opdracht voor een nieuwe
tocht in het volgende jaar en met een geldbedrag van 160 gulden. Wat zijn collega Visscher kreeg
is niet bekend, maar hij reisde ook dit keer met Tasman mee en zal, gezien zijn
verantwoordelijkheden en verdiensten, een beloning ontvangen hebben van ongeveer gelijke,
bepaald zuinige grootte.
0
*9.
-iet-, 'Vj
•o
V
lEiflanlt
't'Eijlandt Mijddelborch' op de
anonieme kaart bij Tasmans journaal
(1643).
Uit: R. Posthumus Meyjes, De reizen
van Abel Janszoon Tasman en
Franchoys Jacobszoon Visscher
(1919)
18