De al genoemde kroniekschrijver Mattheus Smallegange - zelf in tamelijk behoeftige
omstandigheden overleden - vermeldt dat zijn voorouders vanouds op het kasteeltje woonden; ook
noemt hij enkele familieleden die in de kerk in Kloetinge zijn begraven, o.a. bovengenoemde Jan
(Janssen) Mattheusen van Smallegange, overleden 23 september 1427, diens vrouw Jannetje van
Bieselinge, overleden in 1421 en zijn broer Mattheus Janssen, pastoor aldaar en overleden op 11
september 1443.
Vermelding van de verkoop van het huis vinden we zoals gezegd in 1557, wanneer de weduwe en
de wezen van Comelis Mattheuszoon het verkopen aan Jan Claessen Hollander. Of hier nog sprake
is van een familieband is niet duidelijk. Het besluit tot herbouw van het huis na de brand van
omstreeks 1560 wekt de indruk dat de status van het familiebezit hoog gehouden moest worden en
dat er voldoende middelen waren om dit te betalen; Mattheus Smallegange spreekt ten aanzien van
de herbouw echter van een 'gemeen huis'.
Met de verkoop in 1591 van het huis op de Smallegangevroone van Rochus Jacobsen Hollander aan
Pieter Huybrechtssen, voor een opvallend hoge koopsom van 312 pond en 10 schellingen, bezitten
we een aardig overzicht van de eigenaars van het huis met bijbehorende gronden en bezittingen in
de zestiende eeuw. Over de zeventiende eeuw zijn echter maar weinig gegevens bekend.
Verval en sloop
Na de brand van ca. 1560 volgde dus herstel. Omtrent 1696 meldde Mattheus Smallegange echter
dat het huis inmiddels geheel vervallen en sinds enige jaren afgebroken was, maar dat er nu een
ander huis 'aen d' over zijde van 't wegeling [is] getimmert, en men siet hier tegenwoordig niet
anders dan de hoog-verheven grond, nu met een jongen boogaert beplant, waer op dit Huis heeft
gestaen'. Het nieuwe, derde huis is waarschijnlijk weer veel eenvoudiger geweest; er worden geen
bijzondere vermeldingen meer van gevonden.
In het licht van Smalleganges gegevens over de afbraak en herbouw aan de overkant van het wegje
is de volgende formulering in het tweede deel van de Tegenwoordige Staat van Zeeland (1753)
enigszins onduidelijk: 'By 't Dorp [Kloetinge] vondt men weleer het Huis Smallegange, het
Stamhuis van den bekenden Kronykschryver van Zeeland, door ons dikwils aangehaald; 't welk in
Uitsnede uit de
Visscher-Romankaart
van Zeeland, ca. 1655.
Aan de weg van St.
Maarten ter Groe naar
Bieselingen stond
eertijds het stamslot
van de Smalleganges.
ItMW
AlukcrcLf
27