OVER BOEKEN Suzanne Philippine, Grote Hymne (Groningen: Triona Pers, 1999). 16 pagina's; prijs 22,50 inci. verzendkosten. Bestellingen: telefonisch (050-5774327) of per e-mail: trionapers@zonnet.nl In september 1999 verscheen het met de hand gezette en gedrukte boekje Grote Hymne bij Triona Pers te Groningen - welbekend bij bibliofielen en vrienden van de kleine en private pers. Het werkje is gepubliceerd in een oplage van honderd genummerde exemplaren. De Grote Hymne, een gedicht van Suzanne Philippine Heering Brand, geldt Nehalennia, de inheems-Romeinse godin die omstreeks 200 aan de Scheldemond werd vereerd en aan wie ons blad zijn naam dankt. Dick Ronner zette de tekst met de hand uit de Helvetica; voor omslag en titelpagina koos hij de Roos. De omslagillustratie is een geclicheerde foto van een deel van een Nehalennia-wijsteen met beeltenis van de godin. Die illustratie vind ik een minder geslaagd element van een overigens heel aantrekkelijk uitgevoerd boekje. De tinten van drukinkt en papier - 'in indigoë nachten bezaaid met knisterend kristal' - roepen een passend maritiem en nocturnaal 'Nehalennia-gevoel' op. Dit boekje is een waardevolle toevoeging aan de verzameling Nehalennia-parafemalia, die in recente jaren aardig aangroeit. Het Nehalennia-thema is zich duidelijk aan het ontwikkelen, dankzij maar onafhankelijk van de archeologie. Dat is een boeiend fenomeen. Een volledige bespreking en waardering van het literaire karakter van deze Nehalennia-uitgave zou Nehalennia overigens niet passen. We wijzen op het beurtelings plechtige en frivole karakter van de hymne, het - uiteraard, zou je zeggen - veelvuldig gebruik van het stafrijm, en volstaan met het citeren van de laatste negen regels van het intrigerende gedicht: het is zo stil vannacht mijn zeil staat strak de sterren ritselen een wintergedicht uit Zevenburchten Zevenbergen en zeven eeuwen Duisterland ik navigeer op sterrenlicht en spiegelwater veilig heilig veilig o nacht o pruisisch-blauwe moeder Nehalennia Jan Kuipers 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 31