Rotterdam bevindt zich eveneens een, maar wel zeer gemutileerd Hannibal-Scipiotableau.3 Geen van deze tableaus is geschilderd met gebruikmaking van dezelfde tegelsponsen als van het Middelburgse tableaupaar uit de Nederstraat. Hannibal en Scipio Hannibal was de zoon van de in Spanje werkzame Carthaagse veldheer Hamilcar Barcas. Na het vermoorden door een slaaf van zijn zwager Hasdrubal kreeg Hannibal al op zesentwintigjarige leeftijd het opperbevel over het Carthaagse leger. Met het acht maanden durende beleg en de inname van de Spaanse stad Saguntum daagde Hannibal de Romeinen uit. Het kwam zo tot de Tweede Punische Oorlog. Uit Spanje en met hulp van de pas deels door de Romeinen onderworpen Galliërs begon Hannibal in 218 voor Christus aan zijn beroemd geworden tocht over de besneeuwde Alpen. Hij voerde zevenendertig olifanten met zich mee. Hij verloor op zijn tocht over de Alpen naar Noord-Italië wel ongeveer de helft van zijn leger, dat wil zeggen dertigduizend man. De Romeinse consul Publius Scipio moest hem tegenhouden en wachtte Hannibal op. Toen Hannibal de rivier de Ticino, een zijrivier van de Po. overstak ontbrandde de strijd met de Romeinen die verpletterend verslagen werden. De consul Scipio werd gewond en slechts door dapper ingrijpen van zijn zestienjarige zoon Cornelius, de latere Scipio Africanus, wist hij het leven te behouden. Er volgden Carthaagse overwinningen bij de rivier de Trebia en bij het Trasimeense meer, waarbij het volledige Romeinse leger werd vernietigd ten koste van aan Hannibals zijde slechts vijftienhonderd man. voor het merendeel Galliërs. Vele ontberingen moesten de Carthaagse manschappen en Hannibal hierbij doorstaan. Hannibal zelf werd door een ontsteking aan één oog blind. In deze noodtoestand benoemden de Romeinen een dictator, Fabius Cunctator. Deze liet zich niet verleiden tot onbezonnen aanvallen op het schijnbaar onoverwinnelijke Carthaagse leger. Hannibal kon zonder weerstand van betekenis Apulië binnentrekken. Het volgend jaar verloor Rome op de open vlakte bij Cannae acht legioenen en de zojuist nieuw benoemde consul Aemilius. Na de overwinning bij Cannae werd Hannibal door velen als bovenmenselijk beschouwd. Hij moest toch wel een goddelijke kracht bezitten om acht legioenen te kunnen vernietigen (Macgregor 1980). In het jaar 207 voor Christus kwam Hannibals broer Hasdrubal uit Spanje met nieuwe troepen ter versterking, maar werd tegengehouden, verslagen en gedood voordat hij contact had kunnen leggen met zijn broer. Hannibal bleef nog vier jaar in Italië, zonder dat overigens meer grote veldslagen plaats vonden. Pas nu is het moment om Cornelius Scipio voor de tweede maal ten tonele te voeren. Zoals reeds gezegd was hij de zoon van Publius Scipio, de verliezer in de veldslag bij de rivier de Ticino. Hij deed in 210 voor Christus via Spanje een aanval op Nieuw Carthago, het tegenwoordige Carthagena. Hij nam deze stad in en veroverde geheel Spanje voor Rome. Scipio stelde voor het strijdtoneel te verplaatsen van het schiereiland Italië naar Afrika. Toen hij in 204 voor Christus landde in de nabijheid van de Afrikaanse havenstad Utica en met behulp van de Afrikaanse prins Masinissa een Carthaags leger had verslagen werd Hannibal, als troefkaart, uit Italië teruggeroepen om het bedreigde vaderland te redden. In 202 voor Christus viel Scipio Hannibal onverhoeds bij Zama aan en versloeg hem. Twintigduizend Carthagers lieten hierbij het leven, maar Hannibal wist te ontkomen. Carthago gaf zich onvoorwaardelijk over. Later, veel later, toen Hannibal zijn diensten als veldheer had aangeboden aan de koning van Bithynië in Klein-Azië bracht men hem zo in het nauw dat hij verkoos door de inname van vergif uitlevering aan de Romeinen te voorkomen. In 183 voor Christus kwam zo, op vierenzestig)arige leeftijd, een einde aan het leven van Hannibal. Het was pas aan de aangenomen kleinzoon van Scipio Africanus om in 146 voor Christus de stad Carthago definitief te verwoesten: zodanig, dat zij niet meer zou worden opgebouwd. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 10