aan historische gebouwen, aan klederdrachten en folkloristische gebruiken, maar niet aan de
dialecten. Ook het laatste is immers een deel van onze cultuur.
Piet Scheerders heeft de uitnodiging aanvaard en de handschoen opgenomen.
Piet is een rasechte dialectspreker en spreekt zijn streektaal daar waar het past en mogelijk is; als
het niet kan of niet past spreekt hij standaard Nederlands. Hij is werkzaam als leraar in het
onderwijs, in Westdorpe, waar nog tal van kinderen en een nog groter aantal ouders hun eigen
dialect spreken, een dialect overigens dat Piet zelf niet beheerst. Hij zelf praat een ander dialect.
Door het verschil in plaats van herkomst ondervindt hij de verschillen in deze dialecten. Juist
hierdoor maakte hij de koppeling die ik zojuist al aangaf: waarom wel het eigene van de streek, de
polders, de forten en de dorpen en steden belichten en waarom dan niet het eigene van de dialecten
er bij betrekken? Zeker hier in Zeeland, waar vaak op korte afstand de verschillen al zo opvallend
groot zijn. Het is daarom erg belangrijk om de jeugd kennis te laten maken met de diverse dialecten.
Let op wat ik zeg: "kennis laten maken met..." De Stichting School en Dialect heeft dus absoluut
niet de bedoeling om de kinderen dialect te leren en streeft daar ook niet naar. Afgezien van het feit
dat zoiets bijna een onmogelijke opgave is, stuit het ook op allerlei andere problemen, zoals wij
bijvoorbeeld juist al zagen: het verschil in dialect van de leraar - zo die er al een spreekt - en van
de leerlingen. Dus: kennismaken met de dialecten, met het eigene van de streek, woonomgeving.
Nu heeft het initiatief nemen tot iets dergelijks de eenvoud van iedere grote ontdekking; het is
eigenlijk zeer voor de hand liggend, maar je moet er maar opkomen. En dan het vervolg; deze
gedachte vorm en uitvoering geven. Dit is geen klein bier.
De Stichting heeft echt het voorrecht gekend dat ze op tal van mensen in het Zeeuwse
streektaalcircuit een beroep heeft mogen doen en hiervan enthousiaste medewerking heeft
ontvangen. Het is dan ook bijzonder prettig te kunnen constateren dat verschillende van hen hier
aanwezig zijn, bij de aanbieding van het eerste exemplaar van dit streektaal-lespakket voor de
basisscholen aan de Gedeputeerde drs. G. de Kok.
Dit project is tot op heden een pilotproject, of met een gewoon Nederlands woord, een probeersel.
Een aantal scholen (vijftien stuks) gaan dit lespakket uitproberen. Daarna kan het geëvalueerd
worden, kunnen veranderingen en verbeteringen worden aangebracht en kan het project op steeds
meer scholen in Zeeland ingevoerd worden. Veranderingen en vragen komen hopelijk ook uit het
onderwijsveld en van de ouders. In dit kader valt ook te denken aan het ontwikkelen van streektaal
themadagen op scholen met spreekbeurten, muziek en verhalen in dialect.
De voorbereiding en uitwerking van dit project heeft veel tijd gekost, dat kan ook niet anders. Het
is te hopen dat er ook voor een vervolgproject tijd en middelen beschikbaar zullen zijn. Het zou echt
verschrikkelijk jammer zijn en in zekere zin ook een vorm van kapitaalvernietiging, mocht dit
project niet verder komen dan het stadium van uitproberen. Het dient een vervolg te krijgen, anders
is eigenlijk al het werk voor niets geweest.
Mede dankzij de ruimharige subsidie van de Provincie Zeeland is dit pilotproject tot stand kunnen
komen. Het is te hopen dat de Provincie ook in de toekomst de Stichting in staat zal stellen verder
te kunnen werken om onze dialecten - en wellicht andere - bij de jeugd bekend en hopelijk bemind
te maken.
18