daaromheen de haarslierten niet gezien worden als onderdeel van een overdadige haardos, maar als deel van een panache. Wij kennen dit van gelijksoortige tableaus (afb. 5). Oorspronkelijk waren de pluimen van paardenhaar en was het fladderen hiervan vooral bedoeld om de vijand schrik aan te jagen. Het is een overblijfsel uit de Griekse oudheid, waar hoplieten een beestenvel op het hoofd droegen. Een voorbeeld hiervan kan men zien op een ander haardachterwandtableaupaar, nu in het Rijksmuseum te Amsterdam (afb. 6). Hierop dragen de beide figuren een metalen uitvoering van een dierenkophelm. Hun verdere wapenuitrusting van scheenplaten, borst- en rugpantser bestaat uit schubbetjes. Dit zijn kleine 6. Scipio en Hannibal. Rijksmuseum te Amsterdam. Inv. nrs. Bk-NM-1950/51, daar bekend als 'De twee Romeinen'. Beide blauw en 10 x 3, maar de tableaus zijn niet compleet door het aan de onderzijde ontbreken van enkele tegelrijen. De plaats van herkomst is onbekend, maar de tableaus zijn al vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw in bet Rijksmuseum aanwezig. elkaar overlappende metalen plaatjes, die aan hun bedekte bovenzijde aaneengeregen en vastgemaakt zijn aan een lederen onderkleed. Tevens zijn op in het oog vallende plaatsen dierenmascarons aangebracht. Opmerkelijk is dat de krijgshelden, ondanks hun zware bepantsering, blootsvoets zijn afgebeeld. De Middelburgse figuren dragen een plaatstalen krijgsuitrusting, deels voorzien van speelse spiraalmotieven. Borst- en rugplaat zijn meestal zodanig gevormd dat de spiergroepen er doorheen lijken te komen. Ook wordt hier de bepantsering boven een leren schort gedragen, waarbij men op de Middelburgse tableaus de leren rok verstevigde met brede repen dun ijzer. Dit is ook zichtbaar op de 7. Hannibal en Scipio, haardachter- wandtableaus, blauw, 12 x 3. Bij HAIHBAL ontbreekt onderaan een rij plavuistegels, bij Scipio een tekstband. Beide tableaus zijn daarom oorspronkelijk waarschijnlijk 13 x 3 geweest. Afbeelding overgenomen uit Vis en De Geus. Erster Band, Tafel 21, 1926. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 8