kerke te gaan. Lid zijn van de leefgemeenschap in de regio, de kleine stad of het dorp
was dan ook een belangrijk bestanddeel van de eigen identiteit.
Het bovenstaande gold ook voor Zeeland, waar bovendien het water een extra
scheidslijn betekende tussen de verschillende regio's. Ieder (schier)eiland had een
eigen dracht. In Zeeuws-Vlaanderen verschilde aan het begin van de twintigste eeuw
de kleurrijk versierde vrouwendracht van Axel met de kenmerkende 'vleugeltjes' op
de schouders (een geplooide doek, met papier versterkt en met spelden in de gewenste
vorm gebracht) hemelsbreed van de sobere, zwarte vrouwendracht van Cadzand.
Binnen de regio's had weer iedere plaats zijn eigen variant van de dracht. Zo kon je
bijvoorbeeld uit de vorm en grootte van de schoengespen en details van de
vrouwenmuts opmaken uit welk Walchers of Zuid-Bevelands dorp iemand afkomstig
was. Je moest dan wel enige kennis van zaken hebben, want de verschillen waren
klein en een buitenstaander met ongeoefend oog merkte ze niet op.
Vrouwendracht van Axel
van achteren gezien (Foto
ZA, HTA Middelburg nr. B
445).
Tussen de verschillende regio's en plaatsen bestond vaak een pittige concurrentie.
Men was niet alleen trots op de eigen streekdracht, maar probeerde deze als het
financieel enigszins kon, zo fraai en kostbaar mogelijk te maken. Behalve met de
STREEKDRACHTEN EN IDENTITEIT
15