belangrijke mijlpalen, zoals de opname in de geloofsgemeenschap (de plechtige
communie of geloofsbelijdenis) of het huwelijk. De kinderdracht kende op zijn beurt
vaak weer een onderscheid in de kleding van de echte kleintjes en die van de wat
oudere kinderen, waar al wat hand- en spandiensten en aangepast gedrag van
verwacht konden worden. Oudere mensen waren herkenbaar, omdat zij in de meeste
plaatsen trouw bleven aan de dracht van hun jongvolwassen jaren en niet meegingen
met latere modes. Anders dan vaak gedacht wordt was de dracht namelijk niet statisch
en onveranderlijk, maar onderhevig aan verandering. Iedere aankomende generatie
drukte zijn eigen stempel op de dracht door kleine wijzigingen aan te brengen,
bijvoorbeeld door bepaalde drachtonderdelen groter of kleiner te maken, de muts net
even anders op te zetten, te kiezen voor een nieuw dessin of kledingstukken uit de
stadse mode in de dracht te incorporeren. De Walcherse boer A. Geschiere beschrijft
hoe hij als jongeman overging tol het afknippen van de voorheen gebruikelijke lange,
met een tangetje gekrulde lokken. Hij deed dat niet alleen, maar tegelijk met zijn
vriend. Zo konden zij gezamenlijk de spot en kritiek van hun streekgenoten trotseren.
Korte tijd later hadden tientallen jongemannen het korte, ongekrulde kapsel
overgenomen.
Identiteit als individu
Hoewel je je als drager van streekdracht diende te houden aan de gangbare
kledingcodes, was er toch enige speelruimte voor het tonen van de eigen smaak en
vaardigheid. Binnen de voorgeschreven kaders kon je je als individu onderscheiden
door de keuze van een bijzonder patroon van de stof, de garnering of de bewerking
van sieraden. Vrouwen konden bovendien hun individuele vaardigheid laten zien in
die onderdelen van de dracht die zij zelf maakten, zoals gehaakte mutsjes en sjaals,
geborduurde kledingstukken en garneringen en gebreide (vissers)truien. In Axel
bijvoorbeeld kon een vrouw eer inleggen met een fraaie, met kraaltjes, pailletten en
knoopjes geborduurde beuk die zij naar eigen inzicht versierde.
Streekdracht als stemmingmaker voor speciale gelegenheden
Behalve als graadmeter voor de collectieve en individuele identiteit had
streekdracht ook betekenis als toonzetter van de stemming bij speciale gelegen
heden. Om te beginnen werd onderscheid gemaakt tussen de dagelijkse en de
zondagse dracht. De zondagse dracht was fraaier en kostbaarder dan de dagelijkse
en diende officieel om de dag des heren en de kerkgang die luister bij te zetten die
men aan God verplicht was. Het bestuderen van eikaars uiterlijk leidde in de praktijk
echter niet zelden de aandacht af van de religieuze plechtigheid. Tijdens de
kerkgang troffen de leden van de leefgemeenschap elkaar en dan was het zaak zo
goed mogelijk voor de dag te komen. Uit de kleding kon men immers opmaken hoe
de economische vlag er bij hing in de verschillende gezinnen. De kerkgang was
meer dan wat ook het moment waarop de hiërarchie werd vastgesteld en de sociale
controle in werking trad.
De zondagse dracht werd ook gedragen bij feestelijke gebeurtenissen als een
trouwerij. In enkele plaatsen, bijvoorbeeld op Marken, droeg het bruidspaar een
speciaal trouwkostuum. Elders stak het bruidspaar zich in een nieuw zondags
kostuum, dat vaak levenslang dienst bleef doen als feestkleding. De armsten konden
zich deze uitgave niet permitteren en moesten hun trouwkleren lenen.
STREEKDRACHTEN EN IDENTITEIT
19