de notulenboeken, maar ook van berichten en commentaren in de vier (bewaard
gebleven) kranten die Goes in de tweede helft van de negentiende eeuw kende.
Ik stuitte al snel op het merkwaardige gegeven dat het jaarlijkse St.-Nicolaas-feesl
beschouwd werd als de belangrijkste activiteit van de vereniging. Om dat te kunnen
plaatsen moet ik eerst wat meer zeggen over de vereniging, die voluit 'Vereeniging tot
het regelen en bevorden van Volksvermaken te Goes' heette. Zij stelde zich ten doel
om, 'het volk door gepaste uitspanningen en feestelijke bijeenkomsten, aangenaam en
zoo nuttig mogelijk bezig te houden, opdat de smaak voor het goede en schoone
aangewakkerd worde'. Het ging haar er dus om het 'volk' te beschaven en daarom
worden dit soort verenigingen wel getypeerd als onderdeel van het 'beschavings
offensief'.
Spotprent door Joh. Braakensiek op
de voorgenomen opheffing van de
Vereeniging tot het regelen en
bevorderen van Volksvermaken te
Goes (ZA, Zelandia Illustrata IIInr.
359).
Dat beschavingsoffensief was er in soorten en maten. De verenigingen voor
volksvermaken kwamen voort uit kringen van mensen die qua politieke kleur liberaal
waren en in godsdienstig opzicht -heel belangrijk, zeker in Zeeland- vrijzinnig of
'modern'Zo omstreeks de jaren zestig van de negentiende eeuw bestond er onder hen
grote ongerustheid over de houding van de zogenaamde 'arbeidende klasse', dat wil
zeggen vooral handwerks- en ambachtslieden. Door de economische ontwikkelingen
kwam hun positie onder druk te staan, ze gingen zich organiseren en ook het zo
gevreesde socialisme diende zich aan. Om te voorkomen dat dit zogenaamde 'volk'
zich tegen de maatschappelijke orde zou keren, bedachten de liberalen iets als een
inkapselingsstrategie: als men er in zou kunnen slagen tussen hen en het 'volk' een
gemeenschappelijke cultuur of levensstijl te ontwikkelen en vorm te geven, zouden de
scherpe kantjes van de maatschappelijke tegenstellingen wel afslijten en het gevaar
van wanorde bezworen kunnen worden. Een van de terreinen waarop men zich richtte
was dat van het volksvermaak. Men wilde proberen om het, meestal 'ruw' gevonden,
gedrag van het volk om te buigen in de richting van hoe men zichzelf in liberale kring
vermaakte. Van wie samen op dezelfde manier feest vierde, was ook in andere
opzichten geen gevaar te duchten.
De Goese vereniging voor volksvermaken nam dat samen doen vrij letterlijk. De
oprichters wilden geen comité zijn dat iets voor het volk deed, maar een echte
vereniging waarvan iedereen lid kon worden, voor een dubbeltje per maand (bij een
gemiddeld weekloon van een gulden was dat evengoed nog geen gering bedrag),
zodat iedere aanwezige kon zeggen: 'het is mijn feest, ik heb er voor betaald!'
26
GEWOON EN TOCH BIJZONDER