maar bij voorkeur organiseerde iedere stroming, evenals de eerder genoemde sociaal- culturele groepen, eigen feesten, om zich daarmee te profileren, de eigen identiteit te versterken en om er politieke munt uit te slaan. Van die politiek-culturele strijd was, in die tijd, ook het Sinterklaasfeest een onderdeel. Niet alleen de vereniging voor volksvermaken was een onmiskenbaar liberale club, ook het comité dat de Sinterklaasfeesten voor de arme schoolkinderen organiseerde bestond uit gegoede liberalen. Natuurlijk, ze wilden oprecht wat voor de armen doen. Maar tegelijk konden ze zo weer een zet doen in het grotere politieke spel, met de kinderen als inzet. Want de orthodoxen hadden op dit vlak in december een duidelijke voorsprong: hun zondagsscholen, in Goes een drietal, organiseerden met kerstmis jaarlijks een kinderfeest, waar zo'n 600 kinderen een cadeautje kregen. Hoe bedreigend voor die feesten het Sinterklaasfeest was bleek heel duidelijk toen de orthodoxe krant Het Zuiden, nadat in Middelburg een soortgelijk Sinterklaascomité als in Goes was opgericht, schreef: 'Wat wij reeds jaren op het kerstfeest deden, beginnen de liberalen na te bootsen op dien onschuldigen Sinterklaasdag'. Wie feesten bestudeert, doet er dus goed aan altijd een oog te hebben voor dit soort, nu eens wel, dan weer niet uitgesproken, politieke aspecten. Maar daarmee is het onderzoek naar een feest nog lang niet uitgeput. Tot nu toe ging het uitsluitend om publieke Sinterklaasfeesten. Over dat soort evenementen is in de plaatselijke pers meestal wel informatie te vinden. Maar je kunt of moetje ook de vragen stellen: wat deden de mensen die daar niet heen gingen, en waarom deden ze dat niet? En ook: vierde men Sinterklaas thuis, en zo ja hoe? En welke verschillen waren er dan daar weer tussen mensen met verschillende sociaal- culturele, godsdienstige achtergronden? Over wat de katholieken bijvoorbeeld deden, in Goes eind negentiende eeuw ongeveer een vijfde van de bevolking, is zo goed als niets bekend. Dat geldt ook voor de huiselijke viering van het feest. Alleen toevalstreffers, een dagboek bijvoorbeeld, kunnen daarover preciezer inlichten. De verspreiding van het Sinterklaasfeest in de eerste helft van de 20e eeuw Tot nu toe heb ik het alleen gehad over Goes. Vandaaruit mag je natuurlijk niet generaliseren voor heel Zeeland. Als het historisch onderzoek van de laatste tijd iets geleerd heeft, dan is het wel hoe groot, ondanks natuurlijk enige overeenkomsten, juist de verschillen zijn in ontwikkeling tussen allerlei plaatsen, in Zeeland bijvoorbeeld tussen Middelburg, Vlissingen, Zierikzee en Tholen. Dit zijn allemaal steden, met, natuurlijk in verschillende mate, iets als een stedelijke cultuur. De inwoners van die steden oriënteerden zich op de levensstijl en gewoonten van andere steden, dus ook elders in het land. Tegelijk vervulden de steden een centrum- en voorbeeldfunctie voor het hun omringende platteland. Dan stelt zich onmiddellijk de vraag: hoe ging het op de dorpen toe? Dat wil zeggen op al de verschillende soorten dorpen? Werd daar ook Sinterklaas gevierd? Zo ja: hoe dan? Op dezelfde manier als in de steden? Toevallig, maar gelukkig, beschikt het Meertens Instituut over een bron die daarover -bij benadering- kan inlichten. Door ons instituut wordt namelijk vanaf de jaren dertig onder zijn correspondenten, vroeger zo'n 2000 en nu nog altijd ongeveer 700, ieder jaar een vragenlijst uitgestuurd over een volkskundig onderwerp. In 1943, nota bene midden in de oorlog, werden enkele vragen gesteld over de Sinterklaasviering. Achteraf bezien was dat op een gelukkig moment -gezien dan vanuit het gezichtspunt van het Sinterklaasonderzoek! 30 GEWOON EN TOCH BIJZONDER

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 32