Het weer als de voornaamste bijzaak in de geschiedenis Jan Buisman Dat de weersgesteldheid en de nasleep ervan (stormvloed, hongersnood, brand, etc.) niet zelden van invloed zijn op historische processen en gebeurtenissen zal wel niemand ontkennen. In de geschiedschrijving van vóór Wereldoorlog II vindt men daar evenwel maar weinig van terug. Zelfs rampen met enorme economische schade bleven geheel onbesproken. Slechts zelden werd het weer aan de orde gesteld. Dat gebeurde alleen als men er beslist niet om heen kon. zoals bij het ontzet van Leiden of bij de rampzalige tocht van de Armada. Veel historici bleken het 'weer' een ietwat triviaal thema te vinden en bovendien raakte dit vooral het leven van 'gewone mensen', ook al een onderwerp dat de belangstelling van de historici niet kon boeien. Maar door de invloed van het weer te veronachtzamen, beroofden de historici zich van een verklaringshypothese. Gelukkig is hier de laatste kwart eeuw veel verbetering in gekomen. Het weer en de Slag bij Nieuwpoort Als voorbeeld van de invloed van het weer op een militaire operatie (en daarmee op de politieke situatie!) geef ik een overzicht van de tocht van Maurits door Vlaanderen en van de slag bij Nieuwpoort op 2 juli 1600. Eerst de weersgesteldheid in Zeeland en Vlaanderen. Na de winter van 1599/1600 die opmerkelijk veel ijs en sneeuw brengt, blijft het tot diep in de lente koud. Nog op 21 maart is er sneeuwjacht en van 31 maart tot 3 april vallen er zware winterse buien. Op Pasen (2 april) ligt er op vele plaatsen een pak sneeuw, dat hier en daar zelfs ruim een voet dik is. Overigens is dit in de zogenaamde 'Kleine Ijstijd' (zie beneden) geen ongewoon verschijnsel. De grote rivieren zijn intussen sterk gaan wassen, wat enerzijds de veiligheid van het land tegenover vijandelijke invallen vergroot, maar anderzijds ook bezorgdheid voor dijkdoorbraken doet toenemen. In de meimaand blijft het lange tijd kil (op de 17de stormt het) en de eerste warme dagen komen pas op 30 en 31 mei. Intussen treffen de Staten Generaal en (zij het met tegenzin) prins Maurits voorbereidingen om het kapersnest Duinkerke uit te schakelen. Deze kapers zijn voor onze handel en visserij buitengewoon schadelijk. Niet alleen roven zij jaarlijks tientallen schepen, maar zij brengen ook veel schepelingen om het leven. Een tijdgenoot zegt: 'Wat voor Rome Carthago was, dat is voor de Republiek Duinkerke!' En net als Carthago moet daarom ook Duinkerke verwoest worden! Begin juni is het onbestendig met regen, maar vanaf de 7de is het redelijk weer en daarbij droog, maar niet bijzonder warm. Op 20 en 21 juni waait het hard uit noordwest en west en op de 23ste regent het. Van 24 juni tot 3 juli is het mooi zomerweer, maar de wind is vaak westelijk, dus uit zee. Dat is ook op 2 juli (de cruciale dag) het geval (west ten noorden). Van 6 tot 9 juli vallen er flinke regenbuien (dal is voor het eerst sinds 6 juni). Na de buien van 13 tot 15 juli treedt een verbetering in en van 17 juli tot 1 augustus is het fraai zomerweer, waarbij het van 21 tot 28 juli heel warm is. Op 1 augustus kondigt zich een omslag aan en op 2 augustus is het boven Zeeland en Vlaanderen betrokken met nu en dan een donderbui, gepaard gaande met regen en wind. HET WEER ALS DE VOORNAAMSTE BIJZAAK IN DE GESCHIEDENIS 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 37