worden bestsellers. Neem de prachtige memoires van de Ier Frank McCourt, zoon uit een doodarm gezin, levend in het plattelandsstadje Limmerick ('Angela's ashes'). Er zijn er miljoenen van verkocht in de hele wereld. In ons land hebben we nu Geert Mak met 'De eeuw van mijn vader', ook een poging om de geschiedenis te bekijken door de ogen van gewone mensen. Fotomonument In Washington, in het National Archives is op dit moment een tentoonstelling te zien onder de naam 'Picturing the century'. En wie staan er op de foto's, die de eeuw in beeld brengen? Niet de presidenten en andere machtigen van dit machtigste land van de eeuw. Niet zij die de geschiedenis maakten, maar juist de gewone Amerikanen die hem ondergingen. De geschiedenis ondergaan; de oplettende fotograaf leest het van de gezichten af: van de soldaat die moet gaan vechten in Vietnam, van de arbeider op de katoenplantage, de verpleegsters op het slagveld, de barkeeper op de dag dat de drooglegging wordt afgeschaft. Enzovoort en zo verder, zouden de Vlamingen zeggen. En ik dacht: zo hebben ook wij foto's over het Zeeland van deze eeuw. Zou het geen prachtig initiatief zijn om de indringendste daarvan ook eens bij elkaar te brengen op een tentoonstelling of in een boek; al die gewone Zeeuwen, die het beeld van onze provincie de afgelopen eeuw hebben bepaald. Want een foto kan zoveel extra vertellen, niet in het minst door de lichaamstaal, de oogopslag van mensen. En ik moet denken aan het fraaie boek, dat Piet Boot in 1987 samenstelde: 'Het plattelandsleven van Schouwen-Duiveland in vroeger tijd'. Toen ik het de eerste keer opsloeg dacht ik onwillekeurig aan 'Novecento', de film die Bertolucci ooit maakte over het Italiaanse plattelandsleven van rond 1900. Vanaf elke pagina kijken ze je aan, de bewoners van dit eiland -ik zie stoere jongens in 1920 met hun stoomfiets; het zijn onmiskenbaar boerenzonen. Ik zie zeven op elkaar gedrongen vrouwen in de natte klei staan, het peespaetje in de hand. Hun blik is afwachtend, bijna argwanend; waarom moeten ze in hun toestand op de foto? En zo staat het boek vol: vlassers in een zwingelschuur, mannen en vrouwen op en om een dorsmachine -oh, wonder der techniek, trotse wagenmakers bij de eerste bandenwagen, een schaapherder in een arcadisch Duivelands landschap; al die beelden die bijna de hele eeuw lang 'gewoon' waren op het platteland en die nu zijn verdwenen. Gewoon en dus bijzonder Want ook dat is typerend voor deze eeuw: dat er zoveel dingen, die gewoon waren, nu zijn verdwenen en daarmee dus bijzonder zijn geworden. Om er nou eens twee te noemen: hoe gewoon waren greppels in ons landschap. De greppel, de meest nederige onder de waterstaatkundige werken. Je zou er een gedicht over kunnen schrijven. Sinds mensenheugenis zorgden ze voor het fijnmazige beeld van de polders. Na de ramp verdwenen ze; de ruilverkaveling bulldozerde ze weg, zoals dat met elk litteken van het verleden gebeurde. Ach, wat was er nou bijzonder aan een greppel? Niets toch! Maar nu ze gedempt zijn en steeds meer sloten hetzelfde lot ondergaan, blijkt in een nat najaar dat de polders veel te weinig komberging hebben. En staan (bij gebrek aan greppels) de aardappelbedden vol water. 44 GEWOON EN TOCH BIJZONDER

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 46