Hoe gewoon was het om in deze tijd van het jaar overal paarden en karren (en
mensen!) bezig te zien met aardappel- en bietenoogst. Ze zijn ingeruild voor de
tractor. En zie wat in een nat najaar de tractors, de rooimachines en de zware wagens
met al die brede rubberbanden veroorzaken: de klei wordt aangedrukt en laat geen
water meer door en de akkers worden binnenzeeën. De aardappels rotten weg en de
boeren klagen en willen steun van de staat. Tja, maar wie dempte de greppels en de
sloten en wie ruilde paard en kar in voor de zware oogstmachines? Waarmee ik niet
pleit voor de terugkeer van greppel en paard (want ik ken mijn beperkingen) maar er
alleen op wil wijzen dat het verdwijnen van gewone dingen soms bijzondere gevolgen
heeft. Soms bijzonder vervelende.
Krentenbrood met krukels
Een tijd lang zag het er naar uit dat zelfs het meest wezenlijke kenmerk van Zeeland
zou verdwijnen. Ik bedoel het getij. Wat was er vanzelfsprekender in dit gewest dan
dat? Sinds mensenheugenis leefde iedere bewoner van de eilanden met het ritme van
de eb en de vloed. Het hoorde bij het leven zoals de zon en de maan er bij horen (en
het had daar dan ook alles mee te maken).
Maar toen kwam de watersnood van 1953 en dankzij de technische vooruitgang
van onze eeuw kon er een plan worden gemaakt om de zeegaten af te sluiten. Dat
daarmee ook het getij uit het grootste deel van Zeeland verdween, leek van geen enkel
belang.
Maar toen dat omstreeks 1970 echt doordrong tot sommige bewoners van de eilanden
rond de Oosterschelde, gebeurde er iets bijzonders. Ze kwamen in verzet.
En als ze me ooit zouden vragen wat in Zeeland de belangrijkste gebeurtenis van de
Protest tegen de afsluiting van de Oosterschelde bij Strijenham in 1973 Foto Wim
HelmZeeuws Documentatiecentrum).
KRENTENBROOD MET KRUKELS
45