eeuw was dan kies ik voor de actie van een groepje gewone Zeeuwen, die de Deltawet trotseerden en de Oosterschelde wisten open te houden. Dat het gewone Zeeuwen waren, weet ik omdat ik ze al vroeg heb leren kennen: een onderwijzer, een textielwinkelier, een leerling-accountant, een drukker en zijn hulpje en een paar mosselvissers. Ze staken de koppen bij elkaar en begonnen een actie waar politici én milieudeskundigen het hoofd over schudden, 'The point of no return' was immers allang gepasseerd. Wat haalde dat zootje ongeregeld zich in het hoofd!? En toch gebeurde het! Op de golven van de opkomende milieubeweging, wist het actiegroepje steeds meer mensen te overtuigen van het zinvolle van de strijd voor een open Oosterschelde, voor het behoud van eb en vloed. Overal doken medestanders op -zelfs in de regering- en het slot van het liedje kennen we allemaal. Dat is het waterstaatkundige pronkstuk van de eeuw: de stormvloedkering. Dat het een stel gewone Zeeuwen waren die de aanzet gaven voor wat -nationaal gezien- de grootste milieu-overwinning van de eeuw was, weet nu al bijna niemand meer. Toen de Koningin in 1986 de stormvloedkering in gebruik stelde, was heel officieel Zeeland present, maar van de actiegroep was niemand uitgenodigd. Ik heb een paar van die mannen van het eerste uur in 1986 geïnterviewd omdat ik het een zaak van rechtvaardigheid vond om hun aandeel in de geschiedenis vast te leggen. Ik vroeg hen ook naar hun motieven om zich te verzetten. Eén van de argumenten die ik nooit zal vergeten, was deze: 'Als jongen was ik al gewend om in het voorjaar lamsoor en zeekraal te snijden op de schorren. En tegen Pasen zocht ik bij laag water krukels tussen de stenen onderaan de dijk. Die leurden we uit op het dorp, wantje weet, met Pasen at bijna iedereen hier krentenbrood met krukels. Nou. toen ik me realiseerde dat al die dingen verloren zouden gaan, besloot ik om mee te doen.' Zo werd het dreigend verlies van eeuwenoude volksgebruiken voor een stel gewone Zeeuwen aanleiding om in verzet te komen tegen de overheid (wat voor Zeeuwen op zich al bijzonder genoemd mag worden). Als ik over de stormvloedkering rij moet ik nog wel eens denken aan dat interview en als er dan iemand naast me zit vertel ik graag dat we dat bijzondere kunstwerk te danken hebben aan de Zeeuwse traditie om met Pasen krentenbrood met krukels te eten. Oké, dal riekt naar mythevorming, ik geef het toe. Maar toch... In elk geval is het van belang dat de bijzondere bijdrage die dat handjevol actievoerders heeft geleverd aan onze geschiedenis wordt vastgelegd. En dat geldt niet alleen voor hen. maar ook voor de gewone mannen en vrouwen uit alle hoeken van de samenleving, die misschien nooit in verzet kwamen, maar die wel met open ogen de 20ste eeuw beleefden. En erover kunnen vertellen. Het punt is dat er wél iemand moet zijn die hun verhalen registreert. Oral history Als er nu eens -om bij de actualiteit van vandaag te eindigen- een inventarisatie werd gemaakt van ontbrekende ooggetuigenverslagen; nog een leemtenlijst! Er is de afgelopen jaren al heel wat op band gezet. Ik heb daar zelf m'n steentje aan bijgedragen, maar ook mensen als lan Zwemer en Bert Altena (de Vlissingse arbeidersgeschiedenis). En dan is er het ZDC waar Wim Helm met zijn ploegje tientallen mensen heeft geïnterviewd. Maar dat is helaas stilgevallen bij gebrek aan vrijwilligers. Dat is verontrustend, en het is niet het enige. We hebben sinds bijna tien jaar een eigen regionale omroep, die al heel wat verhalen van ooggetuigen heeft uitgezonden. 46 GEWOON EN TOCH BIJZONDER

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 48