TOLLEN, PUTTEN EN MILIEUVOORSCHRIFTEN Raakvlakken tussen archeologische en lokaalhistorische documenten: drie voorbeelden uit Sluis Arco Willeboordse Eén van de aantrekkelijkste aspecten van de middeleeuwse archeologie is de mogelijkheid bodemvondsten in verband te brengen met lokaalhistorische teksten. Die mogelijkheid bestaat bij de provinciaal-romeinse archeologie niet of nauwelijks en is bij de archeologie van de prehistorie uiteraard geheel afwezig. De combinatie van archeologische en historische documenten werkt naar twee kanten. Aan de ene kant kunnen bepaalde bewaard gebleven tekstpassages inzicht geven in het te verwachten vondstmateriaal van een site, aan de andere kant kunnen bewoningssporen, bijvoorbeeld muurrestanten en voorwerpen, de historische kennis uitbreiden en verdiepen. Dat laatste is ook één van de eigenlijke taken van de archeologie. J. van Dale 1828-1872) publiceerde tijdens zijn korte leven een groot aantal historische bronnen en studies. Zonder zijn werk zou de geschiedschrijving van Sluis niet zo veel voorstellen. (Gemeentearchief Sluis- Aardenburg.) Archeologische en historische documenten Iets dergelijks geldt ook voor de opgravingen die in 1998 in Sluis plaatsvonden. In verschillende periodieken is daaraan reeds enige aandacht besteed. Bij de voorbereiding van de opgravingen werd als te doen gebruikelijk gezocht naar lokaal historische teksten die iets konden vertellen over de plaats waar gegraven zou worden: bewoning, functie van de gebouwen, eventuele gebeurtenissen die er zich hadden afgespeeld, e.d. Helaas was het resultaat nogal teleurstellend. In zijn algemeenheid was de opkomst van Sluis, haar hoge bloei en diepe verval natuurlijk bekend. Maar aangezien het Sluise stadsarchief in de Tweede Wereldoorlog grotendeels vernietigd is, zijn vele bijzonderheden over de microtopografie (gebouwen, woonhuizen, tuinen, stoepen, e.d.) verloren gegaan. Over de site aan de Hoogstraat-Wolstraat zelf waren, voordat de eerste spa de grond inging, daarom slechts weinig gegevens bekend. De beroemde J.H. van Dale, de archivaris van Sluis, schreef in 1871, dat op de plaats in kwestie het zogenaamde Steen van de Watere gestaan had, maar verdere informatie, bijvoorbeeld over de vorm. de ouderdom of het gebruik, wist hij ook niet te geven. Sterker: hij was er 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 11