historici en archivarissen als H.Q. Janssen, G.C. Juten en L. Gilliodts van Severen. Bovenal is het de stadsarchivaris J.H. van Dale geweest die zich op dit gebied verdienstelijk heeft gemaakt. Het belang van zijn werk kan slechts onderschat worden. Daarnaast is historische informatie over Sluis tot op de dag van vandaag bewaard gebleven in andere archieven. Vooral in de stads- en rijksarchieven van Brugge en Gent, de bisschoppelijke archieven van Doornik en Brugge en het departementaal archief te Lille bevindt zich nog weinig tot onbestudeerd en misschien zelfs onontdekt onderzoeksmateriaal. Met deze verzameling primaire tekstbronnen moet het mogelijk zijn geschiedkundige gegevens te relateren aan bepaalde recente archeologische vondsten. 1. Toltarieven Maar ook als we ons slechts richten op de in de vorige eeuwen gepubliceerde en dus tamelijk eenvoudig toegankelijke documenten is een dergelijke koppeling reeds mogelijk. Hieronder volgen drie voorbeelden van een dergelijke relatie, de eerste en tweede direct, de derde indirect van aard. We beperken ons tot de periode tot en met het midden van de 17de eeuw, omdat het meeste vondstmateriaal van voor deze tijd dateert. Zo zijn er bijvoorbeeld de tarieflij sten, die honderden via het Zwin aangevoerde producten vermelden, waarvoor in het tolhuis van Sluis doorvoerbelasting betaald moest worden. Het document waarin deze opgetekend staan, geeft weliswaar als datum 1252, maar uit bepaalde karakteristieken en persoonsnamen valt af te leiden dat het een kopie betreft van anderhalve eeuw later, het einde van de 14de of begin van de 15de eeuw, de tijd van Sluis' zenit. Het kan ook nooit een letterlijke kopie zijn, gegeven de belangrijke plaats die Sluis zelf in het document inneemt. In 1252 immers was Sluis nog niet eens gesticht, er stond hoogstens een luttel aantal huisjes. Aan de kopietekst is met andere woorden van alles toegevoegd en deze is als het ware toegeschreven naar een latere situatie.3 Het doorlezen van de lijsten is met recht fascinerend. Er is dan ook nauwelijks een document voorstelbaar dat beter aangeeft hoe commercieel gunstig Sluis destijds aan de levensader van Brugge, het Zwin, gelegen was. Minutieus wordt beschreven om welke goederen het ging, (vaak) waar ze vandaan kwamen en hoe hoog de belasting per partij of hoeveelheid was. De lijsten geven een grote verscheidenheid aan producten te zien, voornamelijk levensmiddelen en dranken, maar ook grondstoffen voor ambachtswerk, gebruiksvoorwerpen en luxe-artikelen. Ze variëren van glas en Spaans ijzer tot Engels bont en potten, ketels en Saracijns (aarde)werk. De opstellers van de lijsten doen mededeling van handelscontacten met plaatsen zover als Gotland en Danzig in het noorden en oosten en Sevilla en Genua in het zuiden. Het document vormt een indrukwekkende getuigenis van de belangrijke plaats die Sluis in de toenmalige, internationale handel innam.4 Een tekst die hierop aansluit wordt genoemd in een ordonnantie van Filips de Goede van 5 november 1441Hij bepaalt daarin dat enkele tientallen producten in de Sluise haven met vrijdom van het stapelrecht van Brugge verhandeld mochten worden. De lijst met producten vermeldt onder andere 'valensch were, spongen, glasen ende ghelicke nieuwicheden die de galeyen ende craken bringhen'. Spongen zijn sponzen en craken een bepaald type schepen. Valenschwerc is een handelsnaam voor Spaanse(-moorse) faience en majolica uit de buurt van Valencia en de Balearen: tegels, potten, schotels. Dit Spaanse ceramiek verscheen voor het eerst in de Nederlanden in de eerste helft van de 15de eeuw. In 1441, toen de ordonnantie werd uitgevaardigd was het aardewerk dus een noviteit. Misschien slaat de gehele passage (dus) op nieuwe producten waarvan de status tot dan toe nog niet in het handelsrecht van Brugge en haar ondergeschikte steden geregeld was. 'Ende ghelicke' kan dan geïnterpreteerd worden als: evenals andere gelijkaardige nieuwe producten die (in Sluis) verhandeld worden. Waarschijnlijk is er ook een verband met zogenaamde 'galeyers' of 'gheleyerswerck'. Met deze term werd Spaans aardewerk aangeduid, dat aanvankelijk door 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 13