ernstig door kon worden geschaad. Gevaarlijk, omdat ze allerlei ziekten konden veroorzaken.
Nadelig èn gevaarlijk, om reden van de reputatie van de stad, zodat in hel ernstigste geval
stedelingen: kopers, producenten en handelaars, maar liever uitweken naar een schonere, naburige
stad (de concurrent!).
Dit is geen wijsheid achteraf, van op grote afstand in de tijd. Ook de middeleeuwse stedelijke
overheden, en niet alleen de Sluise, zagen de noodzaak in om maatregelen te nemen die het stedelijk
leefmilieu beschermden. Zeker naarmate het aantal inwoners van een stad groeide en de activiteiten
van industrie, ambacht en handel toenamen. Vooral in de grote steden ontstonden vanaf de 13de
eeuw dan ook langzaam maar zeker voorschriften en regels en werden steeds meer maatregelen
getroffen om de ergste overlast te beperken en de stadshygiëne en volksgezondheid te verbeteren.
Maar aan de reglementering lagen nog andere, en misschien zelfs belangrijker overwegingen ten
grondslag. De voorschriften zijn namelijk duidelijk gekleurd door of liever, maken deel uit van een
wetgeving met een sterk protectionistisch karakter. Vertegenwoordigers van de gilden hadden
namelijk direct of indirect een machtige stem in de magistraat. Deze was er dan ook alles aan
gelegen om de stedelijke beroepsbevolking te beschermen en bijvoorbeeld de grote mate van
monopolisering van de voedselvoorziening door de voedselgilden te ondersteunen. Een belangrijk
instrument om dit beleid te realiseren, c.q. te continueren was zoals gezegd strikte wetgeving; een
wetgeving overigens die de stad en stedelingen eenzijdig bevoordeelde ten koste van het platteland
en de boeren.
We kunnen dit illustreren door wat uitgebreider in te gaan op de praktische regelgeving met
betrekking tot milieuhinder en productiekwaliteit. Vooral jaarrekeningen en stads- en gildekeuren
zijn in dit opzicht belangwekkende bronnen. Overigens is dit boeiende aspect van het historisch
recht, in ieder geval voor wat Nederland betreft, vreemd genoeg een nog weinig bestudeerd
onderwerp.14
Maatregelen in velerlei vormen
De hierboven geschetste achtergrond verklaart enigszins waarom bij de opgravingen in Sluis zoveel
stortputten en beerkelders gevonden konden worden. En tegen dezelfde achtergrond kunnen we ook
tal van maatregelen bezien die de Sluise stads- en gildebesturen vanuit het genoemde
milieubewustijn namen en die moesten bijdragen aan een gezonde, schone stad.
De maatregelen behandelen een breed terrein van overlast veroorzakende activiteiten. Structurele
voorschriften tegen afval als gevolg van economische handelingen, zeg maar bedrijfsafval, komen
met name voor in gildekeuren. Andere, die het belang van goede kwaliteitswaarborgen
benadrukken, zijn eveneens uitingen van een lange termijnbeleid. Incidenteel van aard zijn
maatregelen tegen vuiligheid, welke werden afgekondigd, wanneer bijvoorbeeld een vorst de stad
bezocht. Deze werden niet door een gildebestuur afgekondigd, maar door de stadsregering. De
besluiten werden openbaar bekendgemaakt in stadspublicaties en hardop voorgelezen door de
stadsomroeper. Eveneens in magistraatpublicaties vinden we maatregelen met een urgent karakter,
bijvoorbeeld in tijden van pest. Hierin wordt het accent gelegd op het volksgezondheidsaspect.
Weer andere verplichten tot het beperken van de overlast van mest. huishoudelijk afval e.d.
Van een aantal van de genoemde maatregelen geven we hieronder een paar voorbeelden. Overigens
gaat het hier niet om strikt van elkaar gescheiden categorieën. Een dergelijke scheiding zou al te
academisch zijn, temeer daar de maatregelen een meervoudig doel dienden: tegen de vervuiling van
de stedelijke leefomgeving en voor een betere gezondheid en productiekwaliteit.
Feestelijkheden
Eerst een redelijk op zichzelf staande tekst. Maatregelen tot het schoonhouden van de stad werden
niet uitsluitend genomen ten behoeve van de volksgezondheid of met het oog op de kwaliteit van
15