8. De verkoopacte van 23 november 1579 en de stadsrekening van 1579-1580 geciteerd in: 'Oorkonden betrekkelijk het Observantenklooster te Sluis', in: H.Q. Janssen, J.H. van Dale, Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis inzonderheid Zeeuwsch-Vlaanderen, Eerste Deel. Middelburg 1856, pp. 79-96, pp. 95. 89. Ook: Van Dale, Een blik op de vorming, p. 139. 9. Van Dale, Naamlijst, pp. 28, 52. 10. J.H. van Dale, 'Publicatie, afgekondigd in pesttijd, te Sluis, ten jare 1605'. in: H.Q. Janssen, J.H. van Dale, Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis inzonderheid Zeeuwsch-VlaanderenVierde Deel. Middelburg 1859, pp. 381-386, p. 383. J.H. van Dale, "Maatregelen tot afwering en tegen verdere verspreiding van "heete" en "contagieuse" ziekten, in: H.Q. Janssen. J.H. van Dale, Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis inzonderheid Zeeuwsch-Vlaanderen, Tweede Deel, Middelburg 1857. pp. 356-367, p. 358. Middeleeuwse opvattingen betreffende epidemieën en ziekten, veroorzaakt door kwalijke geur en hun verspreiding via de lucht, gaan terug op denkbeelden uit de oudheid, zie bijvoorbeeld M. van Raalte, 'Morbidus aer. Antieke opvattingen over de oorzaak van epidemische ziekten', Hermeneus 51.2, 1979, pp. 105-117. 11Cueren, Rubrica XVI.H. 12. Het standaardbetaalmiddel in laatmiddeleeuws Sluis waren het pond Vlaams en het pond Vlaams parisis (het Tour(noy)se pond, in gebruik in de 14de eeuw, laten we hier verder buiten beschouwing). Een pond (groten) Vlaams werd verdeeld in 20 schellingen en 240 penningen en was gelijk aan 6 gulden. Het pond parisis kende dezelfde rekenkundige verdeling: 20 schellingen en 240 mieten, waarde: 'A gulden. Ofschoon dus op gelijke wijze verdeeld, was de pond Vlaams parisis een aanzienlijk zwakkere munt, de verhouding tot het pond groten Vlaams was in de 15de eeuw ongeveer 12:1. Eén pond Vlaams was met andere woorden evenveel waard als twaalf pond Vlaams parisis. E.J.A. van Beek (red.), Encyclopedie van munten en bankbiljetten, Houten 1986, pp. G-72-73, P-32, 72. Om de hoogte en afschrikkende werking van de straffen goed te kunnen inschatten is enig inzicht in de levensstandaard en koopkracht vereist. Een sociaal-economische geschiedenis van bijvoorbeeld het noordwesten van Vlaanderen, de geëigende plaats voor dergelijke onderwerpen, ontbreekt echter. Daarom verwijzen we hier onder behoorlijk wat voorbehoud naar H. Enno van Gelder, Klein geld, grof geld. Munten van de Nederlandse steden, 's-Gravenhage, 1974, p. 41. Daarin wordt voor de 15de eeuw gerekend met een gemiddeld dagloon van 2-4 stuiver. Dit staat gelijk aan 1/60- 1/30 pond Vlaams (4-8 penningen) of 1/5-2/5 pond Vlaams parisis (48-96 mieten). In de 16de eeuw kon het dagloon oplopen van 4 tot 16 stuivers, dus 1/30-2/15 pond Vlaams (8-32 penningen) of 2/5-1 3/5 pond Vlaams parisis (96-384 mieten). 13. Oorkonden in: Janssen, Van Dale, Bijdragen, V, pp. 140-178, p. 166. Keuren van de ambachten welke men in den jaren 1441 te Sluis uitoefenen mocht in: H.Q. Janssen, J.H. van Dale, Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis inzonderheid Zeeuwsch-Vlaanderen, Zesde Deel, Middelburg 1863, pp. 160-182, pp. 172, 175-176, 178-179. 14. D. Nicholas, Stad en platteland in de middeleeuwen, Bussum 1971, pp. 50, 58-60. Vgl. ook b.v. J. Buisman (A.F.V. van Engelen, red.), Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen, deel 2 1300-1450, Franeker 1996 (2), pp. 365- 370. J. Buisman (A.F.V. van Engelen, red.), Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen, deel 3 1450-1575, Franeker 1998, pp. 119, 241-242. Zie voorts A.P. de Klerk, 'Oud milieu. Het milieu: onze voorouders een zorg?!', De Wete 20.3, 1971, pp. 6-9. A.C.J. Willeboordse, 'De oude strijd tegen vuil en stank. Middeleeuwse milieuvoorschriften [in Aardenburg, eerste helft 14de eeuw]', 't Duumpje 2000/2 (ter perse). 15. J.H. v.[an] D.fale], 'Filips de Schoone te Sluis Feestelijkheden', in: Sprokkelingen, in: Janssen, Van Dale, Bijdragen IV, pp. 136-144, pp. 137-138. 16. Keuren en voorregten der vleeschhouwers te Sluis [1379] in: Janssen, Van Dale, BijdragenIII, pp. 271-283. pp. 278- 280. Oorkonden [onder meer Keuren van de visverkopers, 1380] in: Janssen, Van Dale, BijdragenV, pp. 163-169. Keuren van ambachten [1441, onder andere van de vleeshouwers en visverkopers] in: Janssen, Van Dale, Bijdragen, VI, pp. 172-174. 176-179. 17. Brief magistraat van Sluis, 26 september 1379 in: 'Keuren en voorregten', in: Janssen, Van Dale, Bijdragen, III, pp. 273- 274. 18. J.H. v[an] D[ale], 'Damwaschers', in: 'Sprokkelingen', in: Janssen, Van Dale, Bijdragen, II. pp. 367-376, p. 374. 19. J.H. van Dale, 'Het Sluische Sint-Kathelijnegilde en zijn drinkhoorn', Oude Tijd1870, pp. 1-2, 6. A.C.J. Willeboordse, 'Een heildronk op een drinkhoorn. Historiek en restauratie van een gildedrinkhoom uit Sluis' (in ms.). 20. J.H. van Dale, 'Maatregelen tot afwering', in: Janssen, Van Dale, BijdragenII. pp. 358, 361. J.H. van Dale, 'De pest te Sluis in de eerste helft der zeventiende eeuw', in: Janssen, Van Dale, BijdragenIII, pp. 180-189, p. 184. 21. J.H. van Dale, 'Maatregelen tot afwering', in: Janssen, Van Dale. Bijdragen, II, pp. 358, 360. J.H. van Dale, 'De pest te Sluis', in: Janssen, Van Dale, Bijdragen, III, pp. 182, 184-185. J.H. van Dale, 'Publicatie, afgekondigd in pesttijd, te Sluis, ten jare 1605', in: Janssen, Van Dale, Bijdragen, IV, pp. 381-386, p. 384. 22. J.H. van Dale, 'Maatregelen tot afwering', in: Janssen, Van Dale, Bijdragen, II, p. 360. J.H. van Dale, 'De pest te Sluis', in: Janssen, Van Dale, Bijdragen, III, p. 184. 23. J.H. van Dale, 'Maatregelen tot afwering', in: Janssen, Van Dale, Bijdragen, II, pp. 359, 362. 24. J.H. van Dale, 'De oudste stadsrekening van Sluis', in: Janssen, Van Dale, IV, pp. 1-51, pp. 19-20, 49. Idem, 'Een blik op de vorming', p. 29. 25. J.H. van Dale, 'Maatregelen tot afwering', in: Janssen, Van Dale, Bijdragen, II, pp. 358, 360, 362. Vgl. ook F. van den Driest, 'Vadertjes. D'n beer snieë', De Wete 28, 1999, 3, pp. 34-38. Over kordewagen zie Van Dale, 'Het Sluische Sint- Kathelijnegilde', p. 5. 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 26