Sint-Maarten en Sint-Nicolaas
Rond Sint-Maarten, dat op 11 november
valt, leefden op het Zeeuwse platteland
verschillende gebruiken. Nog in het begin
van de twintigste eeuw liepen er in Zeeuws-
Vlaanderen op deze dagen kinderen met
zogenaamde 'Sint-Maartenslichten'. Een
en ander bleef niet beperkt tot het
katholieke volksdeel. De protestantse
boeren in het Land van Axel gaven vroeger
hun werkvolk wel van 11 tot 15 november
vrijaf: Sinte Maerte 'ouwen heette dit. De
boerenknechts en -meiden van de
Bevelanden, Nieuw- en Sint-Joosland,
West Zeeuws-Vlaanderen en het Land van
Axel verhuurden zich van Sint-Maarten tot
Sint-Maarten: 11 november was dan een
feestelijke dag, waarop in West Zeeuws-
Vlaanderen wafels werden gebakken; in
Retranchement echter dobbelde men om
haring en saucijzen. Te Nieuw- en Sint-
Joosland gold deze datum voor het inhuren
van de boerenknechts nog tot ongeveer
1914.
Op Sinterklaasavond werd op het platteland
gedobbeld om een speculaaspop, later een
gevulde letter. Het gebeurde vaak in het
café, met dobbelstenen op het biljart. Ook
deed men dit spel, smakken geheten, wel bij de bakker of een andere winkelier. Te Tholen liepen
vóór de Tweede Wereldoorlog de jongens in de Sinterklaastijd met mombakkesen voor, een in
diverse varianten in grote delen van Europa bekend gebruik.
De Axelse dracht was nog vanzelfsprekend.
('Ons Zeeland'. 1927)
Kerst en nieuwjaar
Tegen het eind van het jaar greep men naar de rommel- of koenkelpot: een Keulse pot of blikken
bus overspannen met een varkensblaas, waarin een rietje was gestoken. Door dit rietje snel te
bewegen werd een soort 'muziek' voortgebracht, die in de jaren twintig door Jan Vermeer werd
omschreven als een 'dof, weemoedig geluid' en een 'eigenaardig zoemend gegons'. Kinderen
zongen er liedjes bij en gingen zo langs huizen en winkels, bedelend om lekkernijen. Met Kerst
werd men op smoutebollen (reuzelbollen) vergast, die ook werden genuttigd na de oogst. Ook at
men kosseweggen: langwerpige, ruitvormige krentenbroodjes. In deze tijd gingen de jongelui uit de
boerenstand ook wel uit winterneven (bij familie logeren): er was nu immers weinig werk op de
boerderij.
Het oprukken van de kerstboom
Typisch Zeeuwse kersttraditie bestond verder eigenlijk alleen uit het houden van een derde
kerstdag, net als bij Pasen en Pinksteren - en dan alleen nog op Walcheren. Zoals in de rest van
Nederland was de kerstboom in Zeeland omstreeks 1900 nog maar sporadisch bekend, en alleen als
3