ornament in (protestantse) kerk of zondagsschool. Slechts in de wat grotere steden (behalve Middelburg en Vlissingen) was het gebruik ook in de gezinnen doorgedrongen. Op Tholen en Sint-Philipsland was de kerstboom een onbekend fenomeen. Vijfendertig jaar later konden nagenoeg overal in de provincie kerstbomen worden gesignaleerd. Opvallend is dat op Walcheren, waar men vóór 1900 de kerstboom eendrachtig weerde, Westkapelle een uitzonderingspositie innam. Als eerste gemeenschap op Walcheren had men hier de kerstboom zowel in de kerkelijke als huiselijke kring binnengehaald. Vrijende paartjes vierden in deze plaats hun kerst 's avonds in een daartoe door particulieren afgestane kamer, waar ze zich hadden voorzien van chocolademelk, krenten- en kruidenbrood en warme punch. Oefening van het komende huwelijksleven? 'Slepend en slingerend slampamperen Ook met nieuwjaar waren er verschillende gewoonten in Zeeland, zoals het verorberen van een nieuwjaarsgerecht van groene bonen (ingemaakte snijbonen) met varkensworst en verschillende vormen van nieuwjaarwensen. Typische plattelands- en boerengebruiken waren hierbij eigenlijk niet te onderscheiden van de burgerlijke, of van die buiten Zeeland. Wel was nieuwjaarsdonderdag (tussen 2 en 8 januari) een Walcherse boerenfeestdag. Een redacteur van het weekblad Ons Zeeland veronderstelde in het nummer van 22 januari 1927. dat het hier ging om 'een onbewust vieren van een katholieken feestdag door de thans overwegend protestantsche Walchersche boerenbevolking en derhalve een bewijs, dat oude gewoonten niet gemakkelijk worden prijsgegeven.' Vervolgens sprak hij er zijn leedwezen over uit 'dat de geest van het Driekoningenfeest [6 januari, JK], een geest van devotie, onder de Hervormden der Walchersche dorpen is te loor gegaan en heeft plaats gemaakt voor een geest van ongebondenheid en van ongebreidelde vereering van Bacchus, als waarvan de Walchersche boerenjeugd ook weer dien Donderdag blijk gaf. Wat voor zin heeft het toch, dat zoovele jonge mannen en meisjes, 's morgens sliertend en slungelend, 's avonds slepend en slingerend langs Middelburgs straten slampamperen en - kroeg-in. kroeg-uit - in de stad blijven ommezwerven, niet alleen tot lang na het uur, waarop zij thuis gewoon zijn ter kooi te gaan, maar zelf (sic) nog lang, nadat de stadsbevolking de nachtelijke rust pleegt in te gaan.' Of de Sint zelf ook aan smakken deed? (Uit J. Schenkman, 'Sint Nikolaas en zijn Knecht', [ca. 1901].) Sagen en volksverhalen De arbeidsarme en onkere wintermaanden waren bij uitstek het seizoen voor het vertellen van 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2000 | | pagina 6