waar ik overigens al jaren lid van ben, die om hulp vroeg bij het onderzoek naar de ligging van de
voorburcht bij de vliedberg in de Groe onder de rook van Kloetinge.
Wat is het geval? Dicky de Koning-Kastelijn is een fervent zoekster in de archieven naar gegevens
over vliedbergen. Zo ook naar de vliedberg in de Groe. Dankzij haar intensieve archiefspeurwerk
zijn heel wat gegevens omtrent deze berg en de plaats waar hij ligt verzameld. De vliedberg is
gelegen in een klein oud gehuchtje (De Groe/ Rustendale/ Crispijn/ Ten Halve) langs een
doorgaande oude route. Etymologisch duidt de naam De Groe/ De Groede/ Groda op een
begroeide aanwas. Deze is waarschijnlijk ontstaan in de Vorsvliet, waarvan een restkreek
overbleef en die liep van de 's-Gravenpoldersedijk via De Groe naar de Voorstad in Goes. De
andere benamingen van dit gehuchtje kunnen we als volgt verklaren: Rustendal wijst
waarschijnlijk op de naam van de oude herberg op de route Goes/Kloetinge naar 's-Gravenpolder.
Sint-Crispijn was de beschermheilige van de schoenmakers. In 1449 had het gilde in Goes een
eigen kapel en een raam in de Grote Kerk. Vermoedelijk bezat het gilde grond in De Groe. Ten
Halve is 't Uusje ten Alven, halfweg Goes en 's-Gravenpolder en ook halfweg de Schenge en de
Zwake.
Geschiedenis en fasen
Van de vroegste geschiedenis van de berg is weinig bekend. Pas in 1600 lezen we met betrekking
tot dit perceel over de 'oude herberghe of Poelhuys'. In 1601 komen we verschillende benamingen
tegen: "t oude herberchke' met een rookgat in het dak (lijst van schouwen) en 'Sinte Crispijn ofte
Rustendal in de Groe'. In 1654 als Rustendal bij een verkoop en in 1678 als een boerderij en berg,
tevens herberg, staande in Hoek 30 in het Zuidambacht in de Groede. Nog een keer in 1678 als
'Rustendale, gestaan in de Groede met gevolgh van den bergh beplant met fruitbomen, ook wel
genoemd Bergh-boomgaard'. In 1681 komen we weer de naam Rustendale tegen, evenals in 1776
met de toevoeging 'St. Crispijn'. "t Uusje Ten Alven' was van oudsher een herberg/café met
vliedberg aan de 's-Gravenpolderseweg 200, thans nr. 124. Van ongeveer 1900 tot 1951 was de
berg eigendom van de gebroeders Westende. In dat jaar kocht A.F.M. Buijsrogge het huis met
bijbehorende landerijen en de vliedberg.
De oudste vermelding van de vliedberg zelf treffen we aan in het register van Transporten, RAZE
3152, fol. 109r, van 30 maart 1657. Citaat hieruit: 'eerstelijk den bergh met fruijtboomen beplant
groot volgens de overlooper met 15 roeden eijgen wegelingh 179 roeden; dogh plantens veld
bevonden groot 225 roeden b;d;g; oost't wegelingh met de gemeen bezuijden liggende erve en 't
woonhuijs van Cornelis Almekinderen, zuijd en west 't volgende stuk, noord de erve en boogaerd
van de weduwe wijlen Arnout Malbeseijn'.
De vliedberg is vermoedelijk in twee fasen gebouwd (tweeperiodenberg). Van bewoning,
omgrachting en een voorburcht was tot nu toe niets aangetoond. Vermoedelijk is de berg een stuk
hoger geweest en is de gracht gedempt met materiaal van de top. Ook kan de grond van de
voorburcht gebruikt zijn om de gracht op te vullen. J.A. de Man schrijft in 1897 dat bij de berg een
uitspanning was: 'Het overschot (van de berg) lag op het erf van het huis en men klimt hem op met
een trap'. 'De berg is veel afgespit door een zekeren Adriaan Koole, schoonzoon van de heer
Leverland, vroeger te Middelburg woonachtig. Hij vond er niets in dat zijn aandacht trok'.
Huidige situatie: de berg is gelegen in een boomgaardje; de top van de berg is sterk afgesleten en
beplant met enkele bomen, struiken en een grote populier. Ook de voet is niet meer geheel intact.
Ongeveer 30 m van de berg bevindt zich op 1 m diepte een heel oude fundering. Deze werd
gevonden bij drainagewerkzaamheden. Naast het huidige pand nr. 124 is een grote stenen waterput
gevonden van een oudere woning.
11