Goed, een Zeeuwse prijs voor geschiedschrijving. En let wel, dat is meer dan geschiedbeoefening,
want per slot van rekening hoort geschiedenis van oudsher onder Letteren. Je kan nog zo goed
historisch onderzoek doen, je moet het ook op kunnen schrijven. Hoe treffend is de spreuk van
Jacob Cats in de titel van de lezing van Benjamin Roberts, namelijk dat geschiedschrijving niet
vanzelf komt, maar dat je dat ook moet leren en oefenen: Men moet een paar naere schoenen
verslijten, eer men recht wijs wort. Ik hoop dat de Jacob Catsprijs, of beter de Jacob Catsprijzen,
een aanzet vormen tot verdere geschiedschrijving in en over Zeeland. En dat lijkt wel goed te zitten,
omdat juist dit jaar in Zeeland het grootste historische onderzoekscentrum in zijn geschiedenis tot
stand is gekomen (het Zeeuws Archief) en dat moet beslist een verdere stimulans voor en een
vergemakkelijking van onderzoek zijn.
Vergeleken met vijftien jaar geleden zijn er nog maar een paar witte vlekken op de archiefkaart van
Zeeland, waar geen volwaardige archiefdiensten zijn (nu vooral Zeeuwsch-Vlaanderen nog). Naast
de bronnenbeherende instellingen als archiefdiensten en Zeeuwse Bibliotheek, maar ook musea en
het Provinciaal Archeologisch Centrum Zeeland, zullen in de toekomst ook de historische
verenigingen, het Zeeuwsch Genootschap en de in oprichting zijnde Stichting Cultureel Erfgoed
Zeeland hier een belangrijke rol in spelen. Intussen staat er alweer een groot onderzoek op stapel:
naar de economische ontwikkeling van Zeeland tussen 1800 en 2000.
Want samenwerking zal toch noodzaak blijven. Dit is dan een initiatief van de Werkgroep Historie
en Archeologie en de Stichting Regionale Geschiedbeoefening Zeeland. Maar die twee alleen
kunnen het ook niet. Daarom is het goed dat ook de gedeputeerde van Cultuur er vandaag is, want
wetenschap, cultuur en geschiedschrijving kosten gewoonweg ook geld. 'Wie zijn verleden niet
kent, staat niet in het heden en zweeft vervaarlijk doelloos naar de toekomst', 'Als je je geschiedenis
niet kent, heb je geen identiteit en geen toekomst.' Het zijn clichés, maar het is wel zo.
Tot slot spreek ik de hoop uit dat dit zeker niet de laatste keer is dat de Jacob Catsprijs voor Zeeuwse
geschiedschrijving wordt uitgereikt. Misschien kan het wel elke vijfjaar, want dat betekent dat er
veel geschreven gaat worden de komende tijd. De Zeeuwse geschiedenis is er rijk genoeg voor en
de bronnen zijn er. Want, om met Jacob Cats af te sluiten:
Wie maar één boekje heeft gelezen
Dat pleegt een neuswijs mens te wezen.
Tekst uitgesproken tijdens de 14de Historische Studiedag van de Werkgroep Historie en Archeologie op 3 november 2000
te Middelburg ter gelegenheid van de uitreiking van de Jacob Catsprijs.
24