Het kernartikel van het reglement formuleert drie criteria voor toekenning van de prijzen:
leemtenvullend, vernieuwend, en gebaseerd op gedegen historische kennis. Daarnaast heeft de jury
eigenmachtig leesbaarheid in ogenschouw genomen. Met deze criteria in de hand wil de jury
allereerst graag opmerken dat zij was getroffen door de hoge kwaliteit van de genomineerde
publicaties in het algemeen. Het zou bovendien niet moeilijk zou zijn geweest nog verscheidene
titels te noemen, die geenszins in deze lijsten zouden hebben misstaan. De geschiedbeoefening
bloeit in Nederland en klaarblijkelijk niet het minst in Zeeland. Laten wij die conclusie, bij alle
leemtenlijsten die opgesteld kunnen worden, niet onvermeld laten.
Makkelijk was het jurywerk niet, omdat de criteria wel helpen, maar niet altijd alle in dezelfde
richting wijzen en makkelijker toepasbaar zijn voor een grove selectie dan voor een specifieke
keuze uit een kwalitatief hoogwaardige groep. Het zijn geen optelsommen. Dan zou ook geen jury
nodig zijn geweest. Computers tellen beter dan mensen. Een genoegen was het jurywerk wel,
vanwege die genoemde kwaliteit.
Zonder daarmee de andere publicaties te willen diskwalificeren, was het de jury snel duidelijk, dat
de discussie bij de boeken vooral moest gaan over drie dissertaties en een vierde werk dat het
gemakkelijk had kunnen zijn, ware het niet dat de auteur al gepromoveerd was. In alfabetische
volgorde van de auteurs: G. van der Hams studie over Zeeland 1940-1945, J.H. Kluivers boek De
souvereine en independente staat ZeelandP. Priesters
Geschiedenis van de Zeeuwse landbouw circa 1600-
1910 en C.M. Rooze-Stouthamers werk over de
Hervorming in Zeeland (ca. 1520/1572).
Het stemt tot grote droefenis, dat één van deze auteurs,
Hein Kluiver, niet lang na de verdediging van zijn
proefschrift in 1998, is overleden. Een groot verlies
niet alleen, maar misschien toch vooral, voor de
geschiedbeoefening in Zeeland. Het is passend hier
kort zijn betekenis in herinnering te roepen voor
inhoud en infrastructuur van die geschiedbeoefening.
Zijn boek, volgens de titel over de politiek van de
provincie Zeeland inzake de vredesonderhandelingen
met Spanje tijdens de Tachtigjarige Oorlog, maar in
feite veel breder van strekking, is een fundamentele
studie over Zeeland in dit tijdvak: zowel interne als
externe politiek, zowel institutioneel als
evenementieel, zowel politiek als economisch, sociaal
en financieel. Het is gedegen, gebaseerd op veel
bronnenexploratie en gaat uit van een heldere
vraagstelling. Bij alle gedegenheid en feitenrijkdom is
het niettemin met zijn bijna driehonderd bladzijden
relatief beknopt gebleven, een verdienste op zichzelf.
Gijs van der Ham stond voor de moeilijke opdracht om een tweede deel te schrijven van een boek
over een bewogen deel van de Zeeuwse geschiedenis, waar het aantal 'ervaringsdeskundigen' groot
was en veel vraag bestond naar concrete gegevens ook op lokaal niveau. Bovendien had hij in een
aantal opzichten andere opvattingen over stijl en aanpak dan zijn voorganger, een extra probleem
bij de compositie. Dat het boek na verschijnen het nodige commentaar, en zelfs kritiek zou
uitlokken, was te verwachten. Dat dit ook gebeurde is dan ook geen bewijs van zwakte. Als er geen
reacties waren gekomen zou dat juist een bezwaar zijn geweest. De jury heeft veel waardering voor
27