het volumineuze eindresultaat, dat aan die grote vraag naar concreta tegemoet komt en tegelijk de eenheid in het boek behoudt door de samenbindende werking van de vraag naar het eigene van de Zeeuwse geschiedenis in deze jaren. Terugspringend in de tijd heeft het mooie boek van Clazien Rooze de jury vooral bekoord door de onderhoudende wijze waarop de vele gegevens worden gepresenteerd, die zij met noeste werkkracht in allerlei bronnen had verzameld. De worstelingen met geloof en kerk in deze, in de kerkgeschiedenis zo belangrijke, periode in Europa, hebben via vele Zeeuwse voorbeelden op de menselijke maat toegesneden gestalte gekregen. Daarmee leverde dit omvangrijke boek, wat zeker een 'levenswerk' genoemd mag worden (al aarzel ik om het in aanwezigheid van een levende auteur te zeggen), tevens een bijdrage aan een in de laatste decennia verschenen reeks van studies op lokaal en regionaal niveau over dit voor de Nederlandse geschiedenis wezenlijke onderwerp. Onze kennis daarover is aanzienlijk verrijkt door deze studies; niet alleen weten wij meer, ook onze analyses ervan en dus onze inzichten zijn verbeterd. Al even gewichtig in de letterlijke zin van het woord is Peter Priesters standaardwerk over de Zeeuwse landbouw. Ook dat boek past in een school van. in dit geval sociaal-economische, geschiedbeoefening, die de afgelopen decennia veel nieuwe inzichten heeft gebracht. Priester heeft een enorme hoeveelheid bronnenmateriaal verzameld en gebruikt dat niet alleen voor zijn eigen verhaal en analyses, maar publiceert het ook in vele overzichtelijke bijlagen. Hij schiep daarmee tevens een 'Fundgrube' die anderen van veel nut kan zijn. Door de heldere vraagstelling leidde deze diepgaande bronnenstudie ook tot een wezenlijk herziening van het bestaande beeld van de oudere Zeeuwse landbouw. Kort gezegd komt het er op neer dat oudere auteurs veel te gemakkelijk een traditionele onveranderlijkheid in die landbouw hebben gezien, tot aan het einde van de negentiende eeuw de grote modernisering toesloeg. Zonder die modernisering ook maar een moment te ontkennen, laat Priester zien dat de voorgaande eeuwen veel meer dynamiek hebben gekend dan tot zijn boek werd aangenomen. Deze methode en dit onderwerp lenen zich niet zo voor een meeslepend verhaal. De jury waardeert daarom des te meer, dat Priester steeds veel aandacht heeft gegeven aan de helderheid van zijn uiteenzettingen. In de categorie artikelen sprong uit de rijpe oogst der nominaties niet zo zeer een reeks gelijksoortige prestaties naar voren, maar kwamen twee volstrekt verschillende publicaties naast elkaar te staan: L. Sicking en R. Fagel. 'In het kielzog van Columbus. De heer van Veere en de Nieuwe Wereld' (BMGN 114, 1999, p.313-327) en P.A. Henderikx, 'Walcheren van de 6e tot de 12e eeuw' (Archief: Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1993, 113-156). Louis Sicking en Raymond Fagel schreven op basis van degelijk bronnenwerk en vanuit een brede historische kennis op uiteenlopende deelterreinen van de geschiedenis, een fraai kort gehouden en elegant geformuleerd artikel met vele verrassende facetten. Beginnend bij een gegeven vermeld bij het jaar 1527 in Dye cronijcke van Zeelandt van Jan Reygersbergh komen zij uit bij het eiland Cozumel voor de kust van Yucatan. Het werpt nieuw licht op de geschiedenis van de vroegste contacten tussen 'het westen' en de 'nieuwe ARCHIFF 1993 dil 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 32