DANKWOORD BIJ DE UITREIKING VAN DE JACOB-CATS-PRIJS, MIDDELBURG 3 NOVEMBER 2000* Peter Henderikx Toen Aad de Klerk mij een week of wat geleden belde om te vertellen dat ik een van de twee Jacob- Catsprijzen zou ontvangen voor mijn artikel over de vroege Middeleeuwse geschiedenis van Walcheren, was ik best groos. Ik voelde mij vereerd, want ik ben niet blasé, en wél een beetje ijdel. Daarom: mijn oprechte dank aan de jury en de nominatiecommissie, de Stichting Regionale Geschiedbeoefening en de Werkgroep Historie en Archeologie van ons Zeeuwsch Genootschap. En bovendien aan u, mevrouw Van Citters; ik heb van u al meer mooi werk gezien, en ik ben dan ook blij met het beeldje van uw hand dat ik zojuist heb gekregen. In het genoemde artikel heb ik destijds mijn tanden gezet in een aantal onduidelijkheden in de vroegere Middeleeuwse nederzettingsgeschiedenis van Walcheren; zaken die samenhangen met de ontwikkeling van de bewoning en het ontstaan van nederzettingen op dit eiland. De vroegere Middeleeuwen zijn voor de bewoningsgeschiedenis van Zeeland erg belangrijk. Nadat door de invloed van de zee Zeeland enkele eeuwen onbewoonbaar is geweest, komen hier vanaf ongeveer de 7de eeuw geleidelijk aan weer mensen wonen, waarbij vooral in de 11de, 12de en 13de eeuw de bevolking explosief toeneemt. En uit die periode, zeg uit de tijd tussen 700 en 1300. dateren in de oude kerngebieden de hoofdlijnen van de infrastructuur die tot in onze tijd bepalend is geweest voor de ruimtelijke ordening, bijvoorbeeld voor die van haast heel Walcheren en grote delen van Schouwen en Zuid-Beveland. Het stratenplan van dorpen en steden, en ook het wegenpatroon en de verkaveling gaan of gingen hier tot voor zeer kort, zeker tot 1940, rechtstreeks Zo moeten we ons Zeeland voorstellen bij de aanvang van de bewoning in de 7de 8ste eeuw; brede waterstromen tussen hoger gelegen land. 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 36