Kn.: bloedluzen; Ndp.: bloedluzen; Ril.) N.B. (Ks.) T. (Svn.; Ovm.: bloedzugers) Phi. Sch.D. (Dsr.;
Kwv.; Nwk.; Rns.: bloedzugers.', Zr.: bloedluus) L.v.Ax. (Ax: bloedluzenG.Ofl. (Odp.:
hoewndervlöóien, ook hoewnderluzen N.B. Op appelbomen komt een wollige luis voor die bij
platdrukken een rode vlek geeft, deze worden ook bloedluizen genoemd.
23. Andere woorden i.v.m. spinnen: geen opgave
24. Teek: als in het ABN: teek of een dialectvariant: teeke
25. Schurftmijt: als in het ABN
D. VLOOIEN, LUIZEN
26. Vlooien: vlööje: W. (Kod.; Ok.; Osb.) Z.B. (Gpol.; Ha.: vlöó; Hkz.; Hrh. Kn.; Ktg.; Ndp.: vlöö;
Ovz.; Ril.; Wmd.: vlöó', Wolf.) N.B. (Ks.) T. (Scherp.; Svn.; Ovm.) Phi., Sch.D. (Dsr.; Kwv.; Nwk.;
Rns.; Zr.) L.v.Ax. (Ax) G.Ofl. (Odp.: vlöö; Ntg.)
27. Vlooienbeet: vlööjebeet: W. (Kod.; Ok.: beet van 'n vlööje', Osb.) Z.B. (Gpol.; Ha.; Hkz.; Hrh.:
vlööjebeete', Kn.: vlööjepik', Ndp.: vlööjebeete', Ovz.; Ril.; Wmd.: vlööjebeete; Wolf.) N.B. (Ks.) T.
(Scherp.; Svn. ook bladdersOvm.) Phi., Sch.D. (Dsr.: vlööjebeete', Kwv.; Nwk.; Rns.: vlööjepik',
Zr.) L.v.Ax. (Ax.) G.Ofl. (Odp.: vlööjebeete', Ntg.)
28. Luis: luus: W. (Kod.; Ok.; Osb.) Z.B. (Ha.; Hkz.; Hrh.: luuzeKn.; Ktg.; Ndp.; Ovz.; Ril.;
Wmd. Wolf.) N.B. (Ks.) T. (Scherp.; Svn.: liefluus; Ovm.) Phi.. Sch.D. (Dsr.; Kwv.; Nwk.; Rns.;
Zr.) L.v.Ax. (Ax.) G.Ofl. (Odp,; Ntg.: luuze
29. Iemand die luizen heeft: Dat is een luzekop W. (Kod.: luzigen', Osb.) Z.B. (Ha; Hkz.; Hrh.:
luzigen, luuskop', Kn.; Kpl.; Ktg.; Ndp.; Ovz.; Wmd.:) N.B. (Ks.: ook luzebolle T. (Scherp.:
luzebosOvm.: luzebos of netebos) Phi. luzekop Sch.D. Dsr.; Kwv.; Rns. ook luzebos; Zr.) L.v.Ax.
(Ax. luuszak) G.Ofl. (Odp.; Ntg.; luzebol)
30. Luizen verwijderen: Ik gae/gaon luzen kamme W. (Kod.: - knippe; Ok.) Z.B. (Gpol.: - vange',
Ha.; Hkz.; Hrh. - op jacht', Kn.; Ktg.; Ndp.; Ovz.; Ril.; Wmd.: - vange', Wolf) N.B. (Ks.) T.
(Scherp.; Svn.; Ovm. - vangePhi. Sch.D. (Dsr.; Zr.) G.Ofl. (Odp.: - vange', Ntg.: - vange
31. Luizenkam: luzekam(me): W. (Kod.; Osb.) Z.B. (Gpol.; ook stofkam', Hkz.;Hrh.;Kn.; Kpl.;
Ktg.; Ndp.; Ovz.; Ril.; Wmd.; Wmd.;Wolf) N.B. (Ksfiene kamme) T. (Scherp.; Svn.; Ovm.) Phi.
Sch.D. (Dsr. ook stofkamme', Kwv.; Rns.; Zr.) L.v.Ax. (Ax.) G.Ofl. (Odp.; Ntg. ook stofkamme)
32. Hoofdluis: öödluus: W. (Kod.: aerluzen; Osb.: luze) Z.B. (Gpol.; Ha.;Hkz.: luus', Hrh.: kopluus;
Kn.: luus\ Kpl.: luus; Ndp.: luus; Ril.: luus; Wmd.; Wolf.: luus) N.B. (Ks. ook haerluus) T.
(Scherp.: luus; Svn.: luus; Ovm.: luze) Phi. Sch.D. (Dsr.: luus; Kwv.: luus; Rns.: luus; Zr.: luus.)
G.Ofl (Odp.; Ntg.; luze)
33. Neet: nete W. (Kod.; Osb) Z.B. (Gpol.; Ha.; Hkz; Hrh.; Kn.; Ktg.; Ndp.; Ovz.; Ril.; Wmd.;
Wolf.) N.B. (Ks.) T. (Scherp.; Svn.; Ovm.) Phi. Sch.D.(Dsr.; Kwv.; Nwk. Rns.; Zr.) L.v.Ax. (Ax.)
G.Ofl. (Odp.; Ntg.)
34. Kleerluis W. (Osb.: motten) Z.B. (Hkz.; Kn.: stofluzen; Ovz.; Ril.; Wolf.) N.B. (Ks.) T. (Svn.:
liefluus; Ovm.) Phi.: motuul, Sch.D. (Rns.; Zr.: klereluus) L.v.Ax.: klereluus. N.B. Motten behoren
tot de vlinders, zij leggen eieren in veelal stoffen van wol, waaruit larven komen die de bekende
motgaten veroorzaken.
35. Wandluis: wandluustW. (Kod.: wandluzen) Z.B. (Hkz.: wandluus; Hrk.: wansen; Kn.:
wandluzen.; Ktg.: platluus; Ril.: wandluzen; Wmd.: wandluzen) N.B. (Ks.: stofmijt) T. (Svn.:
wandluus) Phi.: wandluzen.
36. Bladluizen: bladluzen: W. (Kod.: luzen; Osb.: luzen; Ok.: luzen) Z.B. (Gpol.:luzen; Ha.; Hkz.:
luzen; Hrh.; Kn.; Ktg.; Ndp.; Ovz.; Ril.; Wmd.: witte luusjes; Wolf.) N.B. (Ks.) T. (Scherp.; Svn.:
luzen; Ovm.) Phi., Sch.D. (Dsr.; Kwv.: luzen; Nwk.: luzen; Rns.) L.v.Ax.(Ax), G.Ofl. (Odp.: luzen;
Ntg.) N.B. Bladluizen komen uitsluitend op planten voor, door afscheiding van kleverig vocht zijn
zij geliefd bij mieren. Op het kleverig vocht ontstaat dikwijls roetdauw.
53
