HOERA, HET ZEEUWS BESTAAT, DUS WIJ BESTAAN!
Cees Maas
Op de schouw ligt een oud boek te sterven. De bladzijden verkruimelen bruin en wanneer je het
boek openslaat ruikt het naar dode muizen. Ze noemden het hier vroeger op Walcheren de
Boerenbijbel en vrijwel elk gezin bezat er wel eentje. Het zijn de verzamelde werken van Jacob Cats
(1577-1660) en het was altijd lachen wanneer het gezinshoofd op oudjaar na het potje slabberjan
het boek opensloeg, een ernstig smoel trok en er plechtig uit voordroeg.
De stop plopte uit de kruik met drank en dan vlogen pseudo-wijsheden als 'wie spreeckt, die saeyt,
wie hoort, die maeyt' door de kamer. Het gezinshoofd keek, zo van 'wat denk je hiervan' en
smeerde zijn keel met wat oude genever alvorens een laatste belangrijk dichtwerk te declameren.
Over het verplanten van een boom bijvoorbeeld:
Een boom die wert verplant, moet, even t'sijner baten
Een deel van sijn gewaey en gulle tacken laten.
Een mensch van God vernieut, die beter dingen wacht,
Verlaet sijn out gelaet, en oock zijn eerste pracht
Zo ging dat. En aldus gesterkt door wat glaasjes en deze wereldse wijsheden kon je het nieuwe jaar
in. En velen deden het zo. Want Vadertje Cats was natuurlijk enorm populair onder het volk. Hij
schreef gedichten, eerst in het Latijn en later ook in 'de Zeeusche taal', en is de geschiedenis
ingegaan als een volksdichter.
Voor feesten en partijen. Meer niet, maar minder evenmin. Als dichter werd Cats zwaar overschat
en pas in de 19de eeuw is zijn reputatie terecht aangevochten, het scherpst nog door Busken Huet.
Maar tegenwoordig heeft die verguizing weer plaatsgemaakt voor een gematigde waardering,
vooral voor zijn boeiende verteltrant. Want vertellen, dat kon vadertje Cats wel. En hij was een
taalvernieuwer. Cats heeft meer voor de Nederlandse taal betekend dan tien Huets bij elkaar.
Zijn poëzie daarentegen heeft geen hoog niveau en ontroert zelden. Integendeel, ze is vaak op een
verkeerde manier grof en plat. Cats wilde er het volk mee opvoeden en gebruikte de taal waarmee
hij dacht het volk te kunnen bereiken. De kunst van Cats is om die reden altijd volkskunst.
Vertelkunst
Cats schreef tot omstreeks 1623 Zeeuws en dat heeft meegeholpen aan zijn immense populariteit.
Dat Zeeuwse element vind je vooral in zijn oudste werk. De Sinn'- en Minnebeelden zijn
opgedragen aan 'de Zeeusche jonck-vrouwen' en het 'Houwelyck', over Middelburg, Arnemuiden
en Zierikzee', noemde Cats zelf uitdrukkelijk een 'Zeeusch ghedicht'.
In die tijd was het volstrekt normaal om vertelkunst of literatuur te bedrijven in een dialect. Dat
gebeurde niet alleen in Zeeland, maar overal in Europa. Tegenwoordig lijkt het in de literatuur of
de streektalen niet meer te bestaan, of je moet in hoeken van Friesland gaan zoeken, in Twente of
in Limburg. Het is in elk geval zo bijzonder dat er apart melding wordt gemaakt van nieuwe
producties.
Buiten het conservatieve comfort van de letterkunde gebeurt er van alles met het dialect. Ook in
Zeeland. Middelburg staat zelfs op stelten omdat het provinciebestuur vindt dat het Zeeuws officieel
erkend moet worden in Europa. Zeeland loopt daarmee in de pas met heel veel andere Europese
regio's. Zelfs in Frankrijk, het bolwerk van taalkundig centralisme, herleeft de waardering voor het
Bretons, het Occitaans en al de andere streektalen daar. 'Als wij in eigen huis geen aandacht hebben
2