is bollo een fijn broodje. De bolus, geschreven met en zonder u, e of s kom je overal in de wereld tegen waar de diaspora maar heen leidde. In de overdekte markt van Jerusalem heb ik mijn boodschappentassen vaak gevuld met heerlijke bolussen die in alle variant-namen werden aangeprezen. Ik kocht een bolus op Times Square in New York City en het zoete gebak zag er precies zo uit en smaakte krek eender als die lekkere van de Opril in Goes of van bakker Rotte in Middelburg. Nou ja, zo lekker ook net weer niet, maar in de New Yorkse bakkerij lag wel een bordje bij de schaal gebak waar de naam op stond: boles. De verkoper sprak het ook mooi op z'n Zeeuws uit: 'Have a nice boles, sir'. Maar als dan het ringrijden afvallen en de bolus ook nog, hebben we dan helemaal niets origineel Zeeuws meer nu de jongste vrouw in dracht de zeventig al voorbij is? Om de drommel wel: onze taele natuurlijk! Dat is wat we hebben en dat is belangrijk. De taal die buren met elkaar spreken. En dat is genoeg. Verder hoef je niet te gaan. Al het andere is franje. In de taalkunde wordt het dialect tegenover de standaardtaal gezet als natuur tegenover cultuur, als oertaal tegenover een glad gepolijst beschavingsproduct, schreef Marc van Oostendorp in een essay voor het Meertens Instituut. Maar in de dialectrenaissance wordt die rolverdeling ineens omgedraaid. Streektalen worden door de overheid erkend als officiële talen en nu is ook het Zeeuws aan de beurt, na het Fries, het Nedersaksisch en het Limburgs. Een werkgroep van een Zeeuwse taalcommissie heeft een rapport afgescheiden, waarin staat dat erkenning van het Zeeuws wenselijk en haalbaar is. Dat rapport ligt bij Gedeputeerde Staten die de erkenning officieel aanvragen, onder meer bij de rijksoverheid en de Europese Unie. En terwijl erkenning niet inhoudt dat we in Zeeland tweetalige plaatsnaambordjes krijgen, zoals onze Friese broeders en zusters wel hebben, komen er wel subsidies voor allerlei projecten los (dialectonderwijs bijvoorbeeld) en gaat de provincie een streektaalconsulent benoemen. Hoera, roepen de dialectsprekers in de provincie, we bestaan! Hemingway in het Zeeuws De wedergeboorte van de streektaal met de zegen van de overheid. Maar wie zich er in verdiept, merkt vreemde dingen op. Hoe oprecht bijvoorbeeld, is de nieuwe liefde van het provinciebestuur voor dat dialect? Omdat ik gevraagd werd en omdat ik nieuwsgierig gemaakt werd door de ontwikkelingen rond mijn eigen taal, want ik ben ook dialectspreker, ben ik lid geworden van de Commissie voor Dialectbevordering, een groep verondersteld deskundige Zeeuwen die advies moet geven aan het provinciebestuur over die erkenning. Dan komen vragen aan de orde of er straks ook Zeeuwse bijbels zullen verschijnen. Nu geef ik niet zoveel om bijbels, die worden door de blinde mierendrift van de zendelingen uiteindelijk toch wel vertaald in alle mogelijke talen, maar Hemingway in het Zeeuws, en Pirsig, Burroughs en Kerouac, daarmee zou ik toch wel eens een middagje of tien op een bankje aan het goudviskommetje in het Berkenbosch willen zitten. Grapje, want gezien de buitengewoon moeilijke leesbaarheid van het geschreven Zeeuwse dialect, plus natuurlijk de veel te kleine markt voor een commercieel uitgever, zal Hemingway in het Zeeuws wel een utopie blijven. Bovendien lees ik veel gemakkelijker in het Nederlands, tenslotte ook mijn moedertaal. Mijn eerste of mijn tweede, ik wil geen keus maken. Het Zeeuws en het Nederlands, mijn beide moedertalen, ze zijn me even lief. Het is alsof ik een tweeling meedraag, ik hoef mijn mond maar open te doen en er komt er eentje uit rollen. Vraagt mijn baas of ik opslag wil dan komt met de kracht van een kogel het prachtige ja tevoorschijn - luister eens naar de klank van dat korte effectieve woord. En 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2001 | | pagina 8