vrijwel niets bewaard. Op kaarten uit deze periode is te zien dat het Saeftingher Gat (de grootste
stroomgeul) zich splitst in een westelijke tak die, onder de naam Moervaart, van fort Zandberg
richting Hulst loopt (nu Rottekreek en Vlaamsche Kreek) en een oostelijke tak 'De Kreek van
Kieldrecht'. Deze splitst zich nog eens in een oostelijke tak (richting Kalloo naar de Schelde) en een
westelijke (nu Grote Geul) ten zuiden van Kieldrecht.
Om zich tegen mogelijke aanvallen van de Staatsen te beschermen, begonnen de Spanjaarden in
1586 ten oosten van Hulst op de pleistocene dekzandrug (die stak immers enigszins boven de
omgeving uit) met de aanleg van een keten van forten, o.a. fort Zandberg (deze naam verwijst
uiteraard naar de zandgrond van de pleistocene dekzandrug ter plaatse) en fort de Raepe. In 1591
werden deze forten door prins Maurits veroverd. Hij liet tevens fort Moerschans aanleggen en
tegelijk werd er een begin gemaakt om deze forten via een linie van communicatie (op de
bestaande dekzandrug) met elkaar te verbinden. Het omringende gebied stond toen grotendeels
onder water.
Pas tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621; tijdens dit Bestand werden de huidige
stadswallen van Hulst aangelegd) begon men aan het herwinnen van de overstroomde gebieden te
denken. In 1619 werd ten noorden van de linie de Langendampolder bedijkt. De linie werd daarbij
versterkt en ging tegelijk als waterkering dienen. Omstreeks 1750 werd ten oosten van het fort
Zandberg het fort Het Boerenmagazijn aangelegd. In de loop van de 18de eeuw slibden de
schorren in het inundatiegebied steeds hoger op en ging men steeds meer van deze gronden
inpolderen. Zo werd in 1784 de Nieuw-Kieldrechtpolder ingedijkt. Daarbij werd het Saeftingher
Gat afgedamd.
Ten oosten van het fort Zandberg aan het begin van de Nieuw-Kieldrechtdijk, die deze polder aan
de noordzijde afsluit, werd daarbij, onder de dijk door, de sluis van de Steenen Beer aangelegd.
Deze sluis bestond uit twee spuikokers. Tussen de sluis en de dijk (waarop zich thans de Beerweg
bevindt) werd in baksteen een 'beer' gebouwd (d.i. een gemetselde waterkerende muur die aan de
bovenzijde voorzien is van een 'ezelsrug': een puntvormige, scherpe bovenzijde). Dit om te
verhinderen dat de sluis langs die zijde benaderd kon worden. De boeren waren er naar alle
waarschijnlijkheid niet van gediend dat hun land onder water gezet werd.
De sluis diende immers niet alleen als afwateringssluis om overtollig water uit de achterliggende
polders te lozen. In tijd van oorlog kon deze ook gebruikt worden om de Nieuw-Kieldrechtpolder
33