PROJECT SCHELDEMOND MARITIEM
L. Coppoolse
Scheldemond Maritiem was een grensoverschrijdend cultuurtoeristisch project dat de ontwikkeling
c.q. uitbouw van een vijftal maritieme sites in Zeeland en Vlaanderen stimuleerde: de laatste
historische getijdenmolen van West-Europa (Rupelmonde); het Zeeuws Maritiem Muzeeum
(Vlissingen); het voormalige opleidingsschip, de driemaster 'Mercator' (Oostende); het historisch
lichtschip 'Westhinder' Gent resp. Rupelmonde); de hoogaars 'Alcyon' met instructiepaviljoen
c.a. (Vlissingen). Dragers van het project waren de provincies West- en Oost-Vlaanderen en de
provincie Zeeland (projectverantwoordelijke). Financiële steun verleenden de Europese Unie,
Toerisme Vlaanderen, het Ministerie van Economische Zaken (NL) en genoemde drie provincies.
De officiële afsluiting van dit 'INTERREG project Scheldemond Maritiemvond plaats op 8 juni
2001 in Oostende. Bij deze gelegenheid sprak de heer L. Coppoolse, gedeputeerde van de provincie
Zeeland, de volgende tekst uit. [Red.]
Een project met veel hobbels was het, maar met groot enthousiasme kom je een heel eind. Over de
projectopzet is tot op het laatste moment gesproken. Scheldemond Maritiem was één van de laatste
projecten die zijn goedgekeurd door de Euregio in het jaar 1999. Dat moest ook wel, want anders
waren we het geld kwijt geweest aan 'Europa'. 31-12-1999 staat in ons geheugen als de fatale
datum waarop de aanbestedingen en opdrachtverleningen gedaan zouden moeten zijn. Totale kosten
project Scheldemond Maritiem: 1.434.000 euro. Geen kleintje dus.
In de oorspronkelijke opzet was ook de Museumhaven Zierikzee opgenomen. Door
omstandigheden waarover ik nu niet meer wil uitweiden, moesten we op het laatste moment op zoek
naar een vervangend project. Gelukkig hielp de Stichting Behoud Hoogaars ons uit de brand door
in een zeer kort tijdsbestek te komen met een uitgewerkt restauratieplan met begroting voor de
restauratie van de Alcyon. Vele nachtelijke uurtjes zijn eraan besteed, maar het is het allemaal
waard geweest en volgende week kan bij de tewaterlating van de Alcyon het resultaat worden
bewonderd. Lopende het project kregen we ook te maken met een wisseling van de wacht bij het
Bureau Toerisme Zeeland: Walter Jonker ging weg en Margot Tempelman nam het over.
En dan waren er nog de gebruikelijke kleine probleempjes. Want het klinkt allemaal mooi,
grensoverschrijdende samenwerking, maar samenwerken is lang niet altijd zo gemakkelijk als het
lijkt. Er bestaan cultuurverschillen, verschillen in werkmethoden en in dit project zijn de partners
ook nog zeer verschillend. Het project van de Westhinder is een eenmansproject, de restauratie van
de getijdenmolen in Kruibeke wordt door de gemeente begeleid, de projecten van de Alcyon en de
Mercator worden voornamelijk door vrijwilligers getrokken en de inrichting van het Lampsinshuis
gebeurt weer door een professionele kracht.
In de eerste fase van een dergelijk project is het dan ook voornamelijk kennis met elkaar maken.
Dan lijkt het erop of er niks gebeurt en de tijd voorbij vliegt; sommige leden van de stuurgroep
worden dan wat ongeduldig. Maar daar wordt toch de basis gelegd voor een goede samenwerking,
om te komen tot een goed resultaat. Vandaag zien we daarvan dan het eindresultaat. Ik zal niet al
te veel op ingaan op de verschillende uitingen want dan maai ik het gras voor de voeten weg van
de andere sprekers.
Waar ik wel op in wil gaan is de visie die achter de aanpak zit voor de promotie en het verbindend
element. Restauratie van objecten is in INTERREG-verband geen doel op zich. We behouden geen
schepen en monumenten om het behouden, maar om ze toegankelijk te maken voor een breed
40