steenoperateurs een goede reputatie hadden opgebouwd en als ervaren specialisten te
goeder trouw bekend stonden. Tot deze behoorde de Zierikzeese stadssteensnijder
Willem Boenaert (1592-1656).
De wortels van de Boenaerts liggen waarschijnlijk in Vlaanderen en gaan terug tot
in de 14de eeuw, wanneer Jacob Boenaert op 9 mei 1362 poorter van Zierikzee
wordt. Onder diens nazaten komen verschillende chirurgijns voor, o.a. Nicolaas
Boenaert (t 1570), opperlijfbarbier van Keizer Karei V in Brussel. Deze Nicolaas was
getrouwd met de jongere zuster van Andreas Vesalius, Anna van Wesel.
Een brief vermeldt dat Nicolaas in 1553 door de keizer tot baljuw te Zierikzee is
benoemd. Op 13 mei van dat jaar legde hij in het Dominicaner klooster van de stad
de eed af waarbij ook Vesalius, zijn zwager, aanwezig was. Doch op 18 juli 1553 ver
zoekt hij de keizer 'door de dienst, die hij omtrent onsen persone doende is in den
Staet van lijfbarbier ende andersins'. hetgeen hem geen tijd liet om het baljuwschap
te vervullen, het ambt 'te committeeren' aan Cornelis Werkendet Lievensz. 'tot onse
4
of des suppliants wederroepen'.
Na de troonsafstand van Karei V in 1555 nam Boenaert zijn ambt van baljuw nu
daadwerkelijk op, hetgeen in een charter wordt bevestigd. Bij zijn ontslag uit de hof
dienst werd Nicolaas door de keizer in de adelstand verheven.
Nazaat van deze keizerlijke hofbarbier en latere baljuw van Zierikzee was Jan
Boenaert 1564-1632) die tot 1624 chirurgijn en stads- en armenheelmeester was.
In de jaren 1606-1609 genoot hij als gasthuischirurgijn te Zierikzee een salaris van
4.3.4. Op 23 december 1613 kreeg hij een extra toelage van 12 per jaar wegens uit
breiding van zijn taken, waartoe onder meer behoorde het ambt van Heilige
Geestmeester.
Zijn zoon is de hierboven reeds genoemde Willem Boenaert (1592-1656), die zijn
vader van 1624 tot zijn dood opvolgde als stadsheelmeester van Zierikzee. Tevens
was hij van 1642 tot 1656 operateur, steen- en breuksnijder. Deze laatste functies
oefende hij ook uit in Vlissingen en Middelburg. In laatstgenoemde stad opereerde hij
op 9 januari 1647 de echtgenote van Pieter Boudaen Courten, Catharina Fourmenois,
die leed aan de gevolgen van een blaassteen. Deze steen is thans nog aanwezig in
particulier bezit, samen met een briefje, waarop vermeld staat wie bij deze operatie
aanwezig waren: Dr. Jacob Lansbergen (1590-1672) en Dr. Adriaan Pelletier (geb.
1612) beiden stadsdoctoren van Middelburg en de predikant J. Hoornbeek uit
Vlissingen afkomstig. De operatie vond ten huize van de patiënte met goed gevolg
plaats; zij overleed namelijk in 1665, 18 jaar na de ingreep.
Ook in het stadsbestuur van Zierikzee nam Willem Boenaert een aantal functies waar;
hij was raad-, weesmeester, kraanmeester en ontvanger van de huisschattingen.
Toen zijn tweede vrouw Janneken Ockers in 1647 kwam te overlijden en Boenaert
met een aantal minderjarige kinderen achterbleef, moesten zijn bezittingen worden
opgegeven aan de Weeskamer van Zierikzee. Dit instituut kreeg namelijk mede het
beheer over zijn eigendommen, die na zijn dood dienden te worden overgedragen aan
zijn kinderen, althans als deze dan de meerderjarige leeftijd zouden hebben bereikt.
Er is dan ook een uitvoerige inventaris opgemaakt van al zijn bezittingen, welke
inventaris thans nog in het archief van de Zierikzeese Weeskamer aanwezig is.
Van deze inventaris is voor ons van belang zijn boekenschat, welke onder meer
een groot aantal medische werken bevatte. Op zich is het bijzonder dat een stads-
HET LIJDEN AAN EN HET SNIJDEN VAN DE BLAASSTEEN
19