de helft van de bijbehorende boomgaard openbaar verkocht moesten worden. Op drie achtereenvolgende avonden kon iedere belangstellende na het kleppen van het lof (oproep tot het avondgebed) voor het stadhuis bij de gerechtsdeurwaarder Philips Tanessen inlichtingen verkrijgen over deze verkoop. Tevens kon men er een bod uitbrengen. Op de derde avond bleek na het 'verlopen van het kompas' dat Dominicus van Nieuwenhove het hoogste bod had uitgebracht en voor 45 10 00 gr. Vlaams werd hij de nieuwe eigenaar van de helft van de zeepziederij. Dominicus van Nieuwenhove, die geboren was in Halst, was getrouwd met jonkvrouwe Anna van der Vere en baljuw in deze stad. Hij overleed op 21 maart 1552, waarna hij in de Grote Kerk werd begraven. Het is niet bekend wanneer er een einde aan dit bedrijf is gekomen, doch waarschijnlijk is het in de strijd tegen de Spanjaarden in 1572 in vlammen opgegaan, waarbij ook het tegenover gelegen klooster geheel door brand werd verwoest. De zeeperie in de Wijngaardstraat In het derde huis west vanaf de Grote Kerk in de Wijngaardstraat was tot 1655 een zeepziederij gevestigd. Wanneer deze is gesticht valt niet meer na te gaan, maar in ieder geval dateert het bedrijf uit de zestiende eeuw. De oudst bekende eigenaar is vermoedelijk Laureys Arentssen, die in 1543 naar Veere was verhuisd. In het kohier van de dubbele honderdste penning over het jaar 1576 wordt Jeronimus van Andel als eigenaar genoemd en in 1580 is de zeepziederij in bezit van Pieternella Friaets Cadts, wed. van Comelis Loyssen. Deze Pieternella Cadts kennen we beter als waardin van de herberg 'De Campveerse Toren'. Gezien haar patroniem 'Friaerts', een naam die in Veere weinig voorkomt, was ze waarschijnlijk een schoonzus van Laureys Arentsssen, de zeepzieder die in 1543 in de Wagenaarstraat woonde en getrouwd was met Nele Fiacre Friaetsdochter. Deze familieband rechtvaardigt de stelling dat hij als oudst bekende eigenaar genoemd mag worden. Na het overlijden van Pieternella Cadts in 1590 bleef de zeepziederij nog tot 1604 in handen van de erfgenamen. In het kohier van de dubbele honderdste penning over het jaar 1604 wordt Christoffel Jacobssen als eigenaar genoemd. Deze deed in 1611 de zeepziederij over aan Christoffel Barents, die hem in hetzelfde jaar liet verbouwen en uitbreidde met een nieuw vertrek. In het rekest dat Cornelis Danckaert in 1614 aan de magistraat richtte en dat hieronder besproken wordt, lezen we over deze zeepziederij: 'zeepzieder hr. Christoffel Barensen heeft mede zijn huijs geheel fraey betimmert ende onder andere gemaect een seer schoone earner waer van de zeepketel niet over de XXV oft XXVI voeten staet'. Christoffel Barents, die behalve eigenaar van de zeepziederij ook in de periode 1616 - 1645 veertien keer een jaar het burgemeestersambt heeft bekleed, is in 1654 overleden. Na zijn dood bleef de zeeperie nog ongeveer een jaar in het bezit van de erfgenamen en rond 1655 werd het bedrijf verkocht, waarna het gebouw is afgebroken. In de plaats ervan kwam een riant patriciërshuis met bijbehorend koetshuis en stal. De Kapellestraat (1564-1570) Rond 1564 werd in de Kapellestraat schuin tegenover de Stadhuisstraat door Willem en Dierick Jacobssen een zeepziederij gesticht. Beiden waren afkomstig uit Hulsdonk in Brabant. Van Willem weten we dat hij op 23 april 1564 als poorter van Veere werd ingeschreven en dat hij getrouwd was met Geertken Pietersdochter. Dierick woonde rechts naast de zeepfabriek en Willem in een huis daar tegenover. Een pakhuis in de Simon Oomstraat behoorde ook tot hun bezittingen en vermoedelijk zullen de grondstoffen en de vaten zeep daar opgeslagen zijn geweest. Tevens was de kuiperij van Dommis 'de cupere' erin gevestigd. In het voorjaar van 1568 overleed Dierick Jacobssen en uit de daarna opgemaakte weesakte weten we, dat hij zijn deel in de zeepfabriek kort daarvoor aan zijn broer had verkocht, waarvoor deze hem bij zijn overlijden nog tweeënvijftig pond Vlaams verschuldigd was. Op 28 augustus 1568 verkocht Willem Jacobssen zijn deel in de woning en het pakhuis, dat hij in gemeenschappelijk bezit had met zijn broer, aan diens vrouw Aelken 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2003 | | pagina 14