Hoe beeldend de Zeeuwse taal is blijkt uit de uitdrukking met het woord diek: Iemand d'n diek
opjaege, wegjagen, ontslaan; da briengd aerde an d'n diek, dat helpt flink; de guus (kinders) an d'n
diek laete(n) lóópe(n), in 't wilde, onverzorgd; plat op d'n diek kommen, er eerlijk voor uit komen;
hie is zo riek as kiek-op-d'n diek, hij is straatarm; 't is een stuk, 'n stik, uut d'n diek, een struise
vrouw en dan volgt de uitdrukking van Krina Hocke Hoogenboom. Wie het woordenboek
doorbladert, wordt het al spoedig duidelijk, dat het werk zich niet beperkt tot het dialect puur, maar
dat het gehele Zeeuwse volksleven erin wordt weerspiegeld, met de feesten van het jaar, het
volksgeloof, klederdrachten en dergelijke. Het is Meertens geweest, die in de bijeenkomst van 23
november 1964, de dag na de tachtigste verjaardag van Rika Ghijsen, toen zij werd gehuldigd met
het verschijnen van het derde en laatste deel van het woordenboek, op dit feit heeft gewezen.
Telkens komen hiervan treffende staaltjes naar voren. In een brief van 19 oktober 1931 schrijft
dokter Maas te Colijnsplaat aan de secretaresse: 'Onlangs overleed hier een zeer bejaarde vrouw.
De even oude echtgenoot informeerde later naar den stand van het zeewater op het oogenblik van
overlijden. Dit bracht mij het laatste gedeelte van 't eerste deel van David Copperfield in
herinnering, waar staat: 'de menschen hier langs de kust kunnen niet sterven, zei de baas Peggotty,
of het moest haast laag water zijn. Zij kunnen niet geboren worden of het moest haast hoog water
zijn - niet eigenlijk geboren dan met vollen vloed'.
De secretaresse noteerde hierbij: 'Eng. uitg. Hoofdst. XXX, p. 221, uitg. Chapman and Hall'. Men
hoeft in het Woordenboek maar onder het woord waeter te kijken om de optekening over dit
specimen van volksgeloof terug te vinden.
Dr. H.C.M. Ghijsen en dr. P.J. Meertens.
Voortgang van het Woordenboek
De toon van de lezing van dr. Ghijsen te Gent in 1932 had de zekerheid van op de goede weg te zijn
met de voortgang van het onderzoek. Zij herhaalt nog eens dat het niet gaat om een plaatselijk doch
een algemeen onderzoek. 'Zich baseerend op de bestaande plaatselijke woordenlijsten, aangevuld
met de door de leden ingezonden lijsten (een bron die blijft vloeien) stelden we een controle in voor
geheel Zeeland, onze medewerkers vooral vindend onder de praktische dialectkenners. Sedert de
uitgave onzer eerste dialectlijsten zijn de antwoorden van pl.m. 40 tot 73 medewerkers (19
Walcheren, 18 Z. Beveland, 14 Schouwen-Duiveland, 3 Tholen, 4 N. Beveland, 6 Goeree-
10