Wanneer Rika Ghijsen later in het Woordenboek de medewerkers bedankt, zegt zij: 'Een afzonderlijke groep werd gevormd door leerlingen van het middelbaar, voorbereidend hoger onderwijs en de kweekscholen; achter hun namen is dit met sch (scholier) aangegeven. Uiteraard heeft bij het merendeel de medewerking zich beperkt tot de schooljaren, hoewel verscheidenen zich nadien als vast medewerker hebben aangesloten. Deze belangrijke bijdrage van jonge Zeeuwen waarbij intussen ouders of grootouders dikwijls werden geraadpleegd, zou zonder de bemiddeling van hun leraren niet te organiseren zijn geweest; een woord van hulde voor de volharding waarmee deze zorgden, dat ondanks de steeds wisselende "bezetting", de stroom van inlichtingen niet werd onderbroken'. Ook hier wordt weer dank aan Kooiman gebracht. In het Vereenigingsnieuws van maart 1935 komt onder het hoofd Voorbereiding woordenboek de uitdrukking voor: 't is 'n 'êêlen aanpak, 'n heele onderneming. De geldmiddelen slonken, pogin gen om portvrijdom te krijgen gelukten niet. Verzoek om subsidie van de kant van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen werd afgewezen omdat zijn rekening met een deficit sloot. Maar men ging verder. Tot een uitgave van het eerste deel kwam het niet. De donkere jaren In 1940 leek het dat er 'gêên diek of dam' meer aan te doen was, of er geen uitweg meer was. Het Verenigingsnieuws (nieuwe spelling) nummer 60 van juli 1940 moest constateren, dat 'onze kaarten van de letters A tot en met F, welke voor druk gereed waren', verloren gingen. De kaarten waren ondergebracht in een van de kelders van de Provinciale Bibliotheek in de Lange Delft te Middelburg - de schepping van de Antwerpenaar Van Baurscheidt jr. - maar het gebouw werd in de meidagen van 1940 door brand vernietigd. Er bleef één lichtpunt: 'De letter G, groot 500 kaarten, en een even groot aantal van de letter H en volgende, zijn gelukkig intact. Ze waren in Domburg - woonplaats van de secretaresse - gebleven. Doch ook het verlies van de letters A tot en met F is niet onherstelbaar. Niet alleen bezitten we de oorspronkelijke antwoorden van onze invullers, gedeeltelijk zijn ook de aantekeningen in klad van ons secretariaat aanwezig, die het mogelijk maken, zonder al het voorbereidende werk over te doen. in sneller tempo dan te voren de kaarten te herstellen.' Het mag bekend worden verondersteld dat het samenstellen van een woordenboek een speciale mentaliteit vraagt. Alleen het corrigeren al vergt een inspanning om buiten zinnen te geraken, vooral wanneer men aan dialectwoordenboeken denkt. Een andere Zeeuw, hoofdonderwijzer en archivaris te Sluis, J. H. van Dale, wist er van mee te praten. In de eerste bewerking van het Nieuw Woordenboek der Nederlandsche taal - in 1872 verschenen - schrijft hij: 'Het schrijven van een woordenboek is een ondankbaar, een verdrietig werk. Is er veel, dat men heeft opgenomen of verbeterd, er is nog veel meer, dat men vergeten heeft, dat de aandacht ontsnapt is en alzoo onverbeterd is gebleven. Verzekerde mij een mijner letterkundige vrienden, dat hij, die zijn vader en moeder vermoord heeft, nog te goed was om een Woordenboek te schrijven, ik heb mijzelven vaak twijfelmoedig de vraag gedaan, of hij wel volkomen ongelijk had. Daarom hebben zij, dunkt mij, die zich aan zulk een arbeid wagen, aanspraak op eene welwillende beoordeeling.' De dames Ghijsen en Van de Putte bleven onversaagd doorwerken en in haar 'Herinneringen' lezen we: 'Zo was in een paar jaar de achterstand bijna ingehaald. Daar we 'wetenschappelijk' waren, hadden we goddank niets met de kuituurkamer te maken. Zelfs nadat ik in '42 geëvacueerd was ging het nog, al kon ik niet meer zoveel aan het verdere werk doen, ik zorgde dat de lijsten op tijd werden uitgegeven en haalde ook zoveel mogelijk de achterstand in'. Stilstand kwam er in de jaren 1944 tot 1947. Financieel zat de vereniging moeilijk, wel waren er nog steeds goede medewerkers. Commissaris der Koningin De Casembroot bood hulp door de lijsten te laten cyclostyleren op de griffie. In 1953 kwam er de steun in de vorm van subsidie van de Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek. In 1954 was men bezig aan de letter S en met overheidssubsidie in het verschiet kon men aan het drukken gaan denken. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2004 | | pagina 16