De verschijning van het Woordenboek
Uit het bovenstaande zal men misschien de conclusie trekken dat het werk aan het woordenboek
veel weg heeft gehad van een eenmanszaak, een wat eigenaardige uitdrukking omdat het hier een
Mr. W.D. de Bruine schenkt Rika het
speciale exemplaar van het
woordenboek (1964).
vrouw betreft. Hoewel Rika Ghijsen een zeer belangrijk aandeel in het werk heeft gehad, is het toch
een gezamenlijke onderneming gebleven. Ook voor haar was de arbeid niet zo absorberend dat zij
geen tijd meer had voor ontspanning. Verenigingsleven en muziek zorgden voor een afwisselend
bestaan. Zij zag tussen de bedrijven door kans haar boek over Betje Wolff en Aagje Deken te
voltooien. Het verscheen in 1954 onder de titel: Dapper vrouwenleven,
Toen de subsidies loskwamen begonnen de plannen tot verschijning dermate vaste vorm aan te
nemen, dat eind 1956 alles in kannen en kruiken was en het drukken een aanvang kon nemen. Het
onderzoek van de letters S tot en met Z duurde toen nog voort. Uitgever Van Goor toonde zoveel
begrip voor de zaak, dat sedert de verschijning van de eerste aflevering in 1959 tot de eindafwerking
geen belangrijke kink meer in de kabel is gekomen.
In 1964 wordt er te Middelburg door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen een congres
Bevolkingsonderzoek georganiseerd. Op een tijdstip dat het laatste deel van het Woordenboek bijna
op het punt van verschijnen staat. Op dat congres worden een aantal prae-adviezen behandeld. Eén
er van is van de hand van dr. Ghijsen namens de dialectvereniging. De aanhef hiervan is: 'De
Zeeuwse streektaal zal in sterke mate worden beïnvloed door de structurele veranderingen, die in
het Deltagebied plaats vinden. Documentatie van deze invloeden door middel van taai-sociologisch
onderzoek is dringend gewenst. In de Zuiderzee-polders is, gelijk bekend, iets dergelijks gedaan.
M.i. ligt echter de zaak in Zeeland ingewikkelder. Ginds immers had men te doen met een leeg
gebied, overwegend agrarisch van bestemming, dat bevolkt werd vanuit plattelandsgebieden elders
in Nederland; de nieuwe bewoners, elk met hun eigen streektaal, zouden tot de gezamenlijke taal in
de nieuwe polder het hunne bijdragen, eventueel naast het Algemeen Beschaafd. In Zeeland zullen
de oude streektalen van een overwegend agrarisch gebied in snel tempo worden beïnvloed door zeer
uiteenlopende, niet agrarische factoren; een taal- en cultuurpatroon, sinds eeuwen gevestigd en
betrekkelijk ongemoeid gelaten, zal daardoor in zijn grondlijnen worden gewijzigd'.
13