O 3 O O 2 i .hier stond de jongen die géén boom had. Bij de nummers 1. 2, 3 en 4 stonden de jongens die wél een boom hadden. Vliegeren Dit is een spel, dat jullie nu ook nog kennen en dat ze af en toe nu ook nog doen. Het verschil is echter, dat ze nu vliegers hebben die ze in de winkel kopen en vroeger had iedere jongen een eigen gemaakte vlieger. Als je als jongen handig was, dat deed je het zelf en anders was er wel een oudere broer, je vader of grootvader die er een voor je maakte. Ik was nog maar erg klein en toen wilde ik al graag een vlieger. Dus ik latten (veel te dik en zwaar) bij vader in de 'tummermanswienkel' opgezocht en een kruis in elkaar getimmerd. Toen bruin pakpapier opgezocht en geprobeerd bij ons achter in de tuin om de vlieger 'op te laten'!! Er was geen sprake van, dat hij ook maar één centimeter van de grond ging! Ik denk dat hij bij een orkaan, nog niet omhoog te krijgen was. Ja en dan komt er iets, wat heel lelijk van je opa is. Ik werd toen als kind zó kwaad, zó vreselijk boos, dat ik de bijl ging halen en mijn 'kunstwerk' in stukken hakte! Toen mijn woede gekoeld was, besefte ik als kind al, dat deze ongeremde drift, niet goed was en ik daar niet aan mocht toegeven. Later maakte appa uut de Meulwegt een heel fijne vlieger voor me. Hij spande de korte dwars lat iets bol, maakte een toom en ik heb er jarenlang heel fijn mee gevliegerd. Veel jongens gingen op 'Blik' vliegeren. Dat was een weiland ten noorden van de Oud Gereformeerde kerk. Sommigen hadden erg veel vliegertouw op hun haspel zitten, zodat bij een stevige wind de vlieger heel ver weg stond. Het touw, dat nogal zwaar was hing dan met een grote boog naar beneden en raakte soms haast de grond. Als ze aan het vliegeren waren, dan gebeurde het wel eens, dat het begon te regenen. Omdat de vlieger van pakpapier was gemaakt, begonnen de jongens (meisjes heb ik als kind nooit zien vliegeren) het touw heel snel op te winden omdat anders natuurlijk het papier nat zou worden en de vlieger stuk zou waaien. Ook waren ze bang voor hun touw, dat het zou gaan rotten als het nat werd. Als ze de vlieger op lieten, dan lieten ze het touw wel eens langs een soort stukje wierook glijden, ter bescherming. Of het hielp? Er is nog een grappig verhaal over een vliegerlatje. Op een dag ging de bel van de 'tummermanswienkel'. Mijn vader was niet thuis, dus moe ging naar de winkel. Ze zei: 'Goejen dag tegen een kleine jongen. Hij zei: 'Is Lin thuus?' (Linzo heette mijn vader: Leen) Moe zei: 'Nêêje, mosjen h'ad Het jong antwoordde: 'Ja, eihenluk wè.' Moe vroeg: 'Wat mosje Ie zei: "n Vliegerlatje!' Moe op zoek naar een vliegerlatje. Dat was een dun plat latje, dat ze voor het maken van een vlieger gebruikten, ik denk van een halve centimeter dik en een centimeter of 3 breed. Moe op zoek. Langs de muren van de 'tummermanswienkel' stonden restanten plankjes, latten enz. Moe pakte een latje, waarvan ze dacht, dat het wel geschikt was, voor het maken van een vlieger. Ze overhandigde het aan het mannetje en vroeg: 'Is dezen goed?' Ie bekeek 't en zei: 'Nêêje.' Moe weer verder op zoek. Ze vond een lat die zowat tot aan de zolder reikte en vroeg of die goed was? 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2004 | | pagina 73